Blog december 2015

Peutertalen
Prof. dr. Leonie Cornips is bijzonder hoogleraarTaalcultuur in Limburg aan de Universiteit Maastricht en onderzoeker variatielinguïstiek aan het Meertens Instituut te Amsterdam. Zij participeert in het EU-brede onderzoeksproject AThEME.

 

Het voordeel van hoogleraar ‘Taalcultuur in Limburg’ zijn, is dat veel mensen me bellen en vooral e-mailen over allerlei zaken die zij van belang vinden. Die correspondentie levert een mooie wisselwerking op. Ik krijg te horen wat er in Limburg leeft en vooral wat er talig speelt en ik geef informatie of advies terug. Toen ik net aangesteld was bij de Universiteit Maastricht belde een aantal jonge moeders mij op om te vertellen dat sommige leerkrachten het spreken van dialect van hun kind op het kinderdagverblijf ontmoedigden. Ze maakten zich zorgen omdat hun kind daardoor thuis opeens ook geen dialect meer wilde spreken hoewel vader, moeder, opa en oma dat wel wilden. Nadien heb ik dit verhaal vaker gehoord.

Peuters die naar een kinderdagverblijf gaan, zijn nog in een leeftijd waarop de leerkracht een absoluut rolmodel is en zij imiteren het (taal)gedrag van die leerkracht. Een kind van die leeftijd heeft waardering nodig voor zijn of haar manier van spreken ongeacht welke taal dat is (dialect, Turks of Farsi). Als de leerkracht het dialectspreken (in)direct ontmoedigt en uitsluitend Nederlands spreekt, raakt de peuter zo onder de indruk dat hij thuis geen dialect meer wil gebruiken. Op die leeftijd bekommert hij zich verder niet meer om andere situaties waarin hij wel dialect zou kunnen spreken. Oudere kinderen die naar de basisschool gaan, zijn cognitief verder en kunnen het onderscheid tussen thuis- en schoolcontext wel maken en passen daar hun taalgebruik – dialect/andere taal of Nederlands – op aan.

Ik ben nieuwsgierig waarom sommige leerkrachten niet willen dat het kind op het kinderdagverblijf dialect spreekt. Die wens heeft niets te maken met regels die zijn opgelegd door de landelijke overheid. Die overheid schrijft in artikel 2.12 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: ‘In een peuterspeelzaal wordt de Nederlandse taal als voertaal gebruikt. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt.’ De Limburgse streektaal is levend en mag dus als voertaal op de kinderopvang en peuterspeelplaatsen.

Ik denk dat leerkrachten liever niet willen dat peuters dialect spreken uit angst dat zij met het leren van de Nederlandse woordenschat achterop zouden kunnen raken. Maar dat het dialect het Nederlands zou hinderen, is een achterhaalde gedachte. Keer op keer laat onderzoek zien dat dialectsprekende kinderen, indien gecontroleerd voor opleiding van hun ouders, dezelfde leerprestaties vertonen als hun eentalige Nederlandssprekende leeftijdsgenootjes. Kinderen die van jongs af aan twee of meertalig opgroeien, kunnen hun talen juist heel erg goed inzetten. Zo spreekt Pim (bijna zes jaar oud) thuis als hij na het knutselen een uurtje op de Nintendo DS mag spelen tegen zichzelf meestal dialect: ‘Ich goa noa dat land’, ‘Hie kumt Lava noa boven’. Een enkele keer hoor je Engels: ‘Let’s go, Let’s go’. En als hij de rol van kapitein op zich neemt, hoor je Nederlands: ‘Pas op mannen, jullie hebben een missie!’ Pim combineert dus stukjes talen die we nu om ons heen horen.

De zorg van leerkrachten in de kinderopvang is onterecht. Sterker nog, kinderen hebben de eerste vier jaar van hun leven nodig om de grammatica van een taal goed te verwerven. Het ontmoedigen van dialect op peuterleeftijd betekent taalontwikkeling afremmen in plaats van bevorderen. Een leerkracht kan beter aandacht besteden aan die tweede moedertaal om (taal)kennis bij de peuter over het Nederlands te ontsluiten en daardoor zijn zelfvertrouwen te vergroten en hoge verwachtingen van het dialectsprekend kind te hebben.

Het wordt tijd dat we beseffen dat steeds meer (jonge) kinderen meertalig zullen opgroeien en dat die talen voor hun ontwikkeling belangrijk zijn. Onze samenleving verandert door mobiliteit en immigratie. In het onderwijs, ook in de kinderopvang en in onze samenleving kunnen we het talent van meertalige kinderen goed gebruiken. Jonge kinderen in Limburg zijn immers prima in staat om een goede woordenschat te leren van twee talen, ook van het Nederlands!

 

Zie voor dit onderwerp: www.cubiss.nl/agenda/taalkunstenaars-de-dop, 19 november, Fontys Hogescholen Sittard.

Dit artikel verscheen eerder in Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad en werd overgenomen met toestemming van de auteur.