Wilt u uw kind graag meertalig opvoeden? Dan is het goed om te bedenken: op welke manier wil ik dat doen? Belangrijke vragen zijn:
- Welke talen wil ik dat mijn kind leert?
- Waarom zijn die talen belangrijk voor mijn kind?
- Is het genoeg als mijn kind die talen kan verstaan en spreken? Of wil ik graag dat hij ze ook kan lezen en schrijven?
- Welke mensen spreken welke taal met mijn kind?
- Hoe vaak hoort mijn kind de talen?
Er zijn verschillende manieren waarop uw kind meertalig kan opgroeien. Lees hier over die verschillende manieren, oftewel strategieën.
De meest bekende manier van meertalig opvoeden is de één-ouder-één-taal-strategie. Deze strategie kun je gebruiken als de ouders allebei een andere taal vloeiend spreken. In het Engels heet deze strategie OPOL: One Parent One Language. Elke ouder spreekt zijn/ haar eigen moedertaal met het kind. Op die manier kan een kind heel goed meer dan één taal leren. Eén taal hoort bij papa, de andere taal hoort bij mama: Nilofer is in Nederland geboren. Haar vader komt uit Iran en haar moeder komt uit Engeland. Haar ouders vinden het heel belangrijk dat Nilofer ook hun taal leert. Daarom spreekt Nilofers vader altijd Perzisch (de Iraanse taal) met zijn dochter. En Nilofers moeder spreekt altijd Engels met haar. Met elkaar spreken Nilofers vader en moeder ook Engels. Op school spreekt Nilofer natuurlijk Nederlands. Janeeza is ook in Nederland geboren. Haar moeder komt uit Angola en haar vader uit Nederland. Janeeza’s moeder spreekt altijd Lingala met haar dochter, want dat is haar eigen moedertaal. Janeeza’s vader spreekt altijd Nederlands met haar. Op school spreekt Janeeza natuurlijk ook Nederlands. Janeeza’s moeder spreekt nog niet zo goed Nederlands. Daarom spreekt ze altijd Frans met Janeeza’s vader, die taal kennen ze allebei goed. Janeeza snapt het Frans wel een beetje, maar ze kan het niet praten. Veel taalwetenschappers hebben ook zelf hun kinderen opgevoed met deze strategie. Ze beschrijven dat het niet altijd makkelijk is. Welke taal spreek je bijvoorbeeld met zijn allen aan de eettafel? Je kunt ervoor kiezen om dan allemaal dezelfde taal te spreken. Maar je kunt er ook voor kiezen dat elke ouder zijn/haar eigen taal blijft spreken aan tafel. Op die manier hoort het kind de verschillende talen vaker. In boeken over de één-ouder-één-taal-strategie staat vaak dat u heel consequentmoet zijn: u moet heel precies alleen maar uw eigen taal spreken. Dat advies is logisch. Want wat zou er gebeuren als de moeder van Janeeza –uit het voorbeeld hierboven- steeds meer Nederlands tegen Janeeza zou gaan spreken? Dan zou het Lingala langzaam uit huis verdwijnen. Deze taal zou voor Janeeza verloren gaan. Want de moeder is de enige persoon die aan Janeeza Lingala kan leren. Maar soms maken ouders zich te veel zorgen om dit advies. Ze zeggen dan: “Het lukt me niet om consequent te zijn. Soms mix ik per ongeluk de talen door elkaar. Bijvoorbeeld als ik met mijn kind over school praat. Dan gebruik ik per ongeluk woordjes in het Nederlands.” Het is echt niet zo erg als u soms de talen door elkaar spreekt. Alle meertalige mensen doen dat. Er is zelfs een naam voor: codewisseling. Uw kind raakt daar heus niet van in de war. VEELGESTELDE VRAAG ANTWOORD Want dan krijgt uw kind die taal veel minder vaak te horen. En zo krijgt uw kind geen kans om de taal goed te leren. Deze oplossingen zijn wel een goed idee[1]: Accepteer dat u niet alles verstaat. De andere taal is een hele mooie kans voor uw kind! [1] De oplossingen zijn gedeeltelijk overgenomen uit het boek Hoe kinderen meertalig opgroeien van Elke Burkhardt Montanari e.a. Ouders kunnen met hun kinderen afspreken dat ze taal 1 in de ene situatie spreken, en taal 2 in de andere situatie. Ze kunnen afspreken dat elke taal bij een bepaald moment hoort. Zoals in het voorbeeld van Luuk hieronder. Of ze beslissen dat elke taal bij een bepaalde plaats hoort, zoals in het voorbeeld van Gabriella. Een taal kan ook bij een activiteit horen. Een gezin kan bijvoorbeeld besluiten dat Duits de taal is voor het voorlezen en naar bed gaan. Deze strategie wordt één-situatie-één-taal genoemd. Of in het Engels: One Situation One Language (OSOL). De strategie wordt vooral gebruikt als één ouder meerdere talen vloeiend kan spreken. Ouders kunnen dit met hun kinderen afspreken: iedereen praat verder in de taal waarin het gesprek is begonnen. Deze strategie heet: de eerste zin telt. Zo kun je ervoor zorgen dat er niet constant talen door elkaar worden gesproken: dat vinden sommige mensen niet prettig (zie ook: “één ouder één taal). Je kunt de strategie alleen gebruiken als iedereen in het gezin meerdere talen goed spreekt. Carmens moeder komt uit Spanje. Haar vader komt uit Nederland, maar hij heeft lang in Spanje gewerkt. Daarom spreekt hij goed Spaans. De familie woont in Nederland. Soms spreken ze samen Spaans, soms Nederlands. Ze hebben het samen zo afgesproken: als iemand begint te praten in het Nederlands, dan praten we allemaal verder in het Nederlands. Begint hij in het Spaans, dan praten we Spaans. Deze strategie heet: de eerste zin telt.. Sommige kinderen spreken thuis alleen de taal van (allebei) hun ouders, en buitenshuis de taal van het land. Deze strategie heet minderheidstaal thuis of minority language at home, afgekort ML@H. Deze manier wordt gebruikt door ouders die dezelfde moedertaal hebben. Ouders kunnen hiervoor kiezen als ze zelf de meerderheidstaal niet vloeiend spreken. Maar ook als ze het belangrijk vinden dat hun kind de moedertaal zoveel mogelijk hoort. Mensen die dialect spreken gebruiken deze strategie ook vaak. Thuis spreken ze bijvoorbeeld Gronings, maar op school of werk de Nederlandse standaardtaal.
De ouders van Azizah en Mukhtar komen uit Somalië. Azizah is geboren in Somalië en kwam naar Nederland toen ze twee jaar oud was. Mukhtar is in Nederland geboren. De vader en moeder spreken met hun kinderen altijd Somalisch. Toen de kinderen vier jaar waren gingen ze naar de basisschool: op school hebben ze toen Nederlands geleerd. De vader van Fatoush is in Marokko geboren, en kwam toen hij 20 jaar was naar Nederland. De moeder van Fatoush is in Nederland geboren, maar haar ouders komen uit Marokko. De ouders spreken thuis Marokkaans-Arabisch, met elkaar en ook met Fatoush. Toen Fatoush twee en een half jaar was, ging ze naar de peuterspeelzaal. Daar leerde ze Nederlands. Ouders die zelf meertalig zijn opgegroeid, mixen vaak twee talen door elkaar. Codewisseling heet dat. Het is nooit bewezen dat kinderen in de war raken van codewisseling: zie één ouder één taal. Taalwetenschappers weten eigenlijk niet zo goed, hoe kinderen leren om hun talen uit elkaar te houden, als hun ouders de talen mixen. Hier is meer onderzoek naar nodig. Het is goed als ouders die zelf tweetalig zijn, er goed op letten dat ze allebei de talen veel spreken. Het is ook heel goed om dingen te vertalen. Dus eerst zegt u iets in taal 1. En daarna herhaalt u het helemaal in taal 2. VEELGESTELDE VRAAG ANTWOORD
Een ouder een taal
U moet wel oppassen, dat u niet uw eigen moedertaal steeds minder gaat spreken. Lees ook geen-zinperiodes.
Mijn partner spreekt met ons kind een taal die ik niet versta. Dan is het net of ik er niet bij hoor, ik voel me buitengesloten. Wat moeten we doen?
Het is géén goed idee om aan uw partner te vragen: wil je die taal niet meer spreken als ik er bij ben?
Een situatie een taal
Luuk is in Nederland geboren, net als zijn moeder. Maar zijn vader komt uit Congo. Luuks vader spreekt niet zo goed Nederlands, maar wel Frans. Zijn moeder kent gelukkig ook goed Frans. Als Luuk overdag met zijn moeder thuis is, dan spreken ze samen Nederlands. Maar bij het avondeten is zijn vader thuis, en dan spreken ze allemaal Frans. En in het weekend ook.
Gabriella is een alleenstaande moeder. Ze komt uit Hongarije. Thuis spreekt ze Hongaars met haar zoon Joska. Maar buitenshuis – in de speeltuin, in de supermarkt of op visite bij vrienden – spreekt ze Nederlands met hem.
De eerste zin telt
Minderheidstaal thuis
De talen door elkaar
Leyla en Burak zijn allebei in Nederland geboren. Maar hun ouders komen uit Turkije. Daarom zijn ze opgevoed in het Turks. Die taal spreken ze nog steeds met hun familie. Ze hebben twee kinderen, Umut en Ömer. Met hun zoons spreken ze Turks en Nederlands door elkaar. Dat gaat eigenlijk vanzelf.
Waarom gebruiken meertalige mensen hun talen door elkaar (codewisseling)? Komt dat om dat ze geen enkele taal goed kennen?
Nee, codewisseling betekent niet dat mensen hun talen niet goed kennen. Integendeel: om twee (of meer) talen door elkaar te mixen binnen een zin, moet je de grammatica’s van die talen juist héél goed kennen. Alleen mensen die hun talen vloeiend spreken, kunnen dat. Waarom wisselen ze dan van taal binnen een gesprek?