Overal op de wereld groeien kinderen meertalig op. Dat kan op twee verschillende manieren:
Manier 1: het kind leert de talen tegelijk.
Manier 2: het kind leert de talen na elkaar.
Is dat altijd goed voor een kind? Lees hier alles over de voordelen en nadelen van meertalig opvoeden.
Het is voor baby’s geen probleem om meteen twee (of meer) talen te leren. Hun hersens zijn ontzettend flexibel en goed in het oppikken van taal. Of kinderen nou één taal leren of meerdere, ze maken allemaal dezelfde stapjes in hun ontwikkeling: ± 6 maanden Let op: dit is de gemiddelde leeftijd waarop kinderen iets nieuws leren. Sommige kinderen zeggen hun eerste woordje veel eerder (met 10 maanden). Andere kinderen zijn juist veel later. Kinderen zijn nou eenmaal allemaal verschillend. Bij een kind dat meerdere talen leert, zie je ook nog deze ontwikkeling: Sanne is geboren in Nederland, net als haar ouders. Thuis spreken ze alleen Nederlands. Maar als Sanne zes jaar is, gaat het gezin emigreren. Sannes ouders willen graag een camping beginnen in Spanje. Dus verlaat Sanne de Nederlandse basisschool, en komt op een Spaanse school. In het begin praat ze Nederlands tegen de juffrouw en de kinderen. Maar die verstaan haar niet. Dus wordt Sanne stil… Ze besluit eerst maar eens goed naar die nieuwe taal te luisteren. Pas na zeven maanden spreekt Sanne voor het eerst Spaans. Ze doet dat meteen met lange zinnen, die helemaal goed zijn. Ewa en Sanne leren hun eerste en tweede taal na elkaar, met een paar jaar ertussen. Taalkundigen noemen dat successief. Een kind kan behoorlijk schrikken als het in een andere omgeving met een nieuwe taal terecht komt. Veel kinderen stoppen dan een poos met praten: dit heet de stille periode. In die periode verwerkt het kind de nieuwe taalinformatie in haar hoofd. De stille periode duurt gemiddeld zes maanden. Maar bij sommige kinderen duurt de stille periode langer. Bijvoorbeeld bij verlegen, introverte kinderen, en bij kinderen die bang zijn voor fouten maken. Bij andere kinderen duurt de stille periode (veel) korter. Bijvoorbeeld bij heel spontane, extraverte kinderen, en bij kinderen die fouten maken niet erg vinden. Ook kinderen die heel goed zijn in het leren van taal (omdat ze extra taalgevoelig zijn), beginnen eerder met praten in de nieuwe taal. TIP: Een kind dat de talen tegelijk leert, leert de eerste en tweede taal op dezelfde manier. Maar een kind dat de talen na elkaar leert, leert de tweede taal op een andere manier. Kent het kind de eerste taal al erg goed? Dan kan hij de tweede taal veel makkelijker en sneller leren. Want een kind weet dan al heel veel over taal: dat er woorden bestaan, en zinnen. Dat je met taal kunt tellen, of iets vragen. Dat je het woord ‘ik’ kunt gebruiken voor jezelf, en ‘jij’ voor de persoon die naar je luistert. Enzovoorts. Dus: hoe beter het kind de moedertaal kent, hoe beter het de nieuwe taal kan leren. VEELGESTELDE VRAAG (1) ANTWOORD VEELGESTELDE VRAAG (2) ANTWOORD Als je pas na je puberteit een tweede taal leert, dan houd je meestal een accent. Mensen kunnen dan horen dat de tweede taal niet je moedertaal is. Lees ook: Wat is een taalachterstand? Veel ouders vragen zich bezorgd af: is het wel verstandig om mijn kind meer dan één taal te laten leren? Leert mijn kind dan wel genoeg Nederlands, de taal die het zo hard nodig heeft voor school? Raakt mijn kind niet in de war van al die talen? En wat zal de buurvrouw wel zeggen als ik geen Nederlands spreek met mijn kind? Of de juffrouw op school? Toch is meertalig opvoeden vooral héél erg goed, voor iedereen: voor jouw kind, voor jou als ouder, en voor de maatschappij. Lees hier alles over de cognitieve voordelen en de sociaal-emotionele voordelen van meertalig opvoeden. Lees hier ook over de nadelen, en waarom die wel meevallen.
Nadia is 7 jaar. Thuis spreekt ze Marokkaans-Arabisch met haar ouders. Behalve als er een vriendinnetje van school komt spelen: dan praat ze Nederlands. Maar als haar oma dan op bezoek komt, moet Nadia toch Marokkaans-Arabisch praten: oma verstaat bijna geen Nederlands. Daarna vertaalt Nadia voor haar vriendinnetje wat ze tegen oma heeft gezegd. Als een kind meer dan één taal kent, dan moeten haar hersens de hele tijd schakelen: van taal 1 naar taal 2, en terug. Als het kind taal 1 spreekt, dan heeft ze taal 2 even niet nodig. Alles wat ze weet van taal 2 (de klanken, de woorden, de grammatica…) moet ze dan even op “stand-by” zetten. Maar daarna moet taal 2 weer actief worden, en moet taal 1 op stand-by… Dat heen en weer switchen tussen twee (of meer) talen, is goed voor een kind. Het helpt haar cognitieve ontwikkeling: de ontwikkeling van het denken en het verstand dus. Wetenschappers doen daar nu veel onderzoek naar. Het lijkt erop dat meertalige kinderen de volgende dingen (gemiddeld) beter kunnen dan eentalige kinderen: De hersens van meertalige mensen moeten vaker switchen. Daarom blijven hun hersens flexibeler. Meertalige mensen worden daarom (gemiddeld) later dement.
Leon is in Nederland geboren. Zijn moeder is in Nederland geboren en zijn vader in Griekenland. Leons vader spreekt best goed Nederlands: hij heeft het nodig om te praten op zijn werk, met zijn vrouw en met Nederlandse vrienden. Toch vindt hij Grieks praten makkelijker, want dat is zijn moedertaal. In het Nederlands moet hij vaak even zoeken naar de goede woorden. In het Grieks kan hij veel makkelijker vertellen hoe hij zich voelt, of wat hij ergens van vindt. Natuurlijk is het heel belangrijk voor alle ouders die in Nederland wonen, dat ze Nederlands kunnen spreken. Dan kunnen ze praten met de verpleegkundige op het consultatiebureau, of met de leerkracht van hun kind. Of ze kunnen lid worden van de ouderraad op school. Ze hebben het Nederlands dus nodig om over hun kind te praten. Maar ouders hoeven niet per se met hun kind Nederlands te praten. Het is goed als ouders met hun kinderen de taal spreken, die de ouders zelf het beste kennen. Leons vader kan dus het beste Grieks praten met zijn zoon. Dat betekent dat Leon twee talen moet leren –Nederlands èn Grieks- maar dat is niet erg. . Als kinderen ook de taal van hun ouders leren, is dat erg goed voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit zijn de voordelen: Als kinderen de taal van hun vader of moeder niet leren, voelen ze dit later vaak als een leegte, een gemis. Ze zeggen dan vaak: “Ik ken mijn wortels, mijn roots niet.” Als het mogelijk is, gaan jong volwassenen dan vaak toch nog op taalcursus. VEELGESTELDE VRAAG ANTWOORD De talen die je later leert, noemen taalkundigen tweede taal (T2), derde taal (T3) enzovoort. Een tweede taal kun je ook spontaan verwerven door te praten met de mensen om je heen. Maar bij kinderen ouder dan 12 jaar kan een schoolboek helpen om de taal sneller te leren. Je eerste taal is niet altijd de taal die je het beste spreekt. Veel kinderen die geboren zijn in Nederland, spreken in het begin hun eerste taal het best. Hun eerste taal is dan dominant. Maar als de kinderen op school komen, horen ze daar heel veel Nederlands. Ze horen het Nederlands doorgaans veel vaker dan hun eerste taal. Daarom worden vrijwel alle kinderen uiteindelijk dominant in het Nederlands. Ze vinden het Nederlands (hun tweede taal) dan makkelijker om te spreken dan hun eerste taal. Meertalig opvoeden is goed voor je kind en heeft heel veel voordelen: cognitieve voordelen en sociaal-emotionele voordelen. Maar zijn er ook nadelen? Er zijn géén nadelen voor de ontwikkeling van je kind. Kinderen raken niet in de war van meertaligheid. En meertalige kinderen doen het ook niet slechter op school. Het is zelfs omgekeerd: als meertalige kinderen al hun talen veel en vaak horen, hebben ze juist een voorsprong op school. Wat wel een nadeel kan zijn: veel mensen weten heel weinig over meertalig opvoeden. Die mensen kunnen kritiek hebben op jouw keus. Als je bijvoorbeeld op het schoolplein Turks praat met jouw kind, of Mandarijn-Chinees, dan kunnen andere ouders zich daar aan ergeren. Misschien zegt de leerkracht, zelfs, dat je beter alleen Nederlands kan praten. Want leerkrachten weten ook niet altijd alles. Die kritiek kan moeilijk zijn, voor jou maar ook voor jouw kind. Het doet best een beetje pijn als andere mensen jouw moedertaal niet belangrijk vinden. Terwijl ze andere talen, zoals Engels en Frans, juist wèl belangrijk vinden. Het kan dan ook gebeuren, dat jouw kind niet meer zo’n zin heeft om de moedertaal nog te spreken. (Lees er meer over bij: ‘geen zin’-periodes.) Het is dus belangrijk dat je sterk in je schoenen staat! Als ouders hun kind meertalig willen opvoeden, dan vraagt dat ook extra kracht en energie. Jouw kind komt meestal niet vanzelf genoeg in contact met alle thuistalen. Tips om daar wèl voor te zorgen vind je in contact met de thuistaal. Gelukkig zijn er veel manieren om de meertaligheid leuk te houden, zie: motivatie. En als mensen je kritiek geven op de meertalige opvoeding, wijs hen dan gerust op deze website Meertalig.nl.
De talen tegelijk
Luiz woont in Nederland. Zijn vader is in Nederland geboren, maar zijn moeder in Portugal. Zij spreekt best goed Nederlands, maar ze is beter in het Portugees, want dat is haar moedertaal. Daarom leert Luiz vanaf zijn geboorte twee talen, Portugees en Nederlands. Taalkundigen zeggen dat hij de talen simultaan (tegelijk) leert.
Lees Meer
Het kind zegt zijn eerste echte woordje. Dat betekent dat hij iets bedoelt met de klank die hij maakt. Dus als het kind nu ‘mama’ zegt, dan bedoelt hij daar ook echt zijn moeder mee.
Het kind maakt zinnetjes met twee woorden: ‘mama mee’ of ‘auto hebben’.
Het kind maakt langere zinnetjes: van 3, 4 of 5 woorden. Bijvoorbeeld: ‘ikke wil auto hebben’.
Het kind kent al de hele grammatica van zijn taal of talen. Hij kan daarmee vrijwel alles zeggen wat hij wil.
Het kind gaat synoniemen gebruiken: hij benoemt hetzelfde ding in twee talen. Een kind dat Frans en Nederlands leert, zegt bijvoorbeeld ‘voiture’ en ‘auto’.19-20 maanden
Het kind gaat de juiste taalkeuzes maken naar mensen toe. Hij weet nu bijvoorbeeld dat mama Nederlands praat, en dus gebruikt hij bij mama het woord ‘auto’. En hij weet dat papa Frans spreekt, dus bij papa zegt hij ‘voiture’. Tot drie jaar mixt het kind de woorden nog vaak door elkaar. Het kind zegt bijvoorbeeld:’ poupee bedje slapen’, omdat hij het Nederlandse woord ‘pop’ nog niet kent. Ouders hoeven zich geen zorgen te maken als hun kind talen door elkaar mixt. Dit mixen noemen taalkundigen: ontwikkelings-codewisseling of interferentie. Het gaat vanzelf over als het kind meer woorden leert.
De talen na elkaar
Ewa is geboren in Nederland. Haar vader en moeder komen uit Polen. Ze hebben allebei Nederlands geleerd, maar ze spreken het Pools beter, want dat is hun moedertaal. Daarom praten ze alleen Pools met Ewa. Als Ewa vier jaar is, gaat ze voor het eerst naar de basisschool. Daar hoort ze ineens heel veel Nederlands. In het begin praat Ewa Pools tegen de juffrouw en de kinderen. Maar die verstaan haar niet. Dus wordt Ewa stil… Ze besluit eerst maar eens goed naar die nieuwe taal te luisteren. Al na vier weken spreekt Ewa haar eerste woordjes Nederlands. Ze maakt nog veel foutjes, maar dat vindt ze niet erg.
Zit je kind in de stille periode? Dan kan je toch weten of het kind vooruit gaat met de nieuwe taal. Zie je dat het kind de nieuwe taal begrijpt? Snapt hij of zij steeds meer woordjes, zinnetjes en opdrachten? Dan hoef je je geen zorgen te maken.
Kan een kind beter eerst zijn moedertaal helemaal leren, voordat het begint met een tweede taal?
Nee. Het is wel belangrijk dat het kind zijn moedertaal (of moedertalen) veel en vaak hoort, zo kan hij die goed leren. Maar het kan verstandig zijn om daarnaast al jong met de tweede taal te beginnen, vooral als de tweede taal de schooltaal is. Dat hoeven ouders niet zelf te doen. Het kind kan de tweede taal ook heel goed leren van andere mensen. Bijvoorbeeld bij de buren, op het kinderdagverblijf of op de peuterspeelzaal.
Kun je een tweede taal nog vloeiend leren, als je er laat mee begint?
Ja en nee. Vloeiend betekent, dat je vlot en makkelijk met andere mensen kunt praten, over alle onderwerpen die je wilt. En dat je niet steeds na hoeft te denken: “Hoe zeg ik dat?”
De meeste kinderen die later beginnen met Nederlands, leren de taal toch vloeiend. Maar ze maken iets vaker kleine foutjes. Ze zeggen bijvoorbeeld: ‘de konijn’ in plaats van ‘het konijn’.
De voor- en nadelen
De Cognitieve voordelen
Een ander leuk voorbeeld lees je in een artikel van Sharon Unsworth van de Universiteit van Utrecht. Meertalige kinderen hebben een betere concentratie dan eentalige kinderen. Dat komt ook omdat hun hersens zo vaak moeten switchen. Ze zijn gewend om informatie die even niet belangrijk is, “uit” te zetten.
Sociaal- emotionele voordelen
Als ouders proberen te praten in een taal die zijn niet héél erg goed kennen, dan komt het contact met hun kind en de opvoeding in gevaar.
Als het kind opgegroeid is, kan het de klassieke literatuur en poëzie in zijn moedertaal begrijpen.
Wat betekent eigenlijk het woord moedertaal? Is dat de taal die je het beste spreekt?
Je moedertaal is de eerste taal die je leert van de mensen die je opvoeden, vanaf je geboorte. Die taal wordt ook wel je Taal 1 taal of T1 genoemd. Soms spreken de vader en moeder allebei een andere taal tegen hun baby (zie: de talen tegelijk en één ouder één taal). Zo’n kind heeft dan twéé moedertalen (oftewel: twee eerste talen, dat is hetzelfde). Sommige kinderen vinden het leuker om te zeggen: ik heb een moedertaal en een vadertaal.
Je eerste taal (of eerste talen), leer je vanzelf, door te luisteren naar de mensen om je heen. Je hebt daar geen schoolboeken voor nodig, en je hoeft geen rijtjes woorden in je hoofd te “stampen”. Dat vanzelf leren noemen taalkundigen: spontane taalverwerving.
Speciaal aan je eerste taal is, dat je een sterke intuïtie hebt voor “hoe je iets zegt”. Als iemand zegt: “Ik geloof dat ik heb mijn portemonnee kwijt,” dan zal een moedertaalspreker van het Nederlands meteen denken: zo zeg je dat niet.
Nadelen