Door Maaike Verrips
Nog steeds merken wij dat veel professionals en beleidsmakers niet beseffen hoe omvangrijk en belangrijk meertaligheid in Nederland is. Niet zo gek eigenlijk, want meten is weten. En, anders dan in veel andere landen, wordt in Nederland geen systematisch onderzoek gedaan naar talenkennis en taalkeus van de bevolking. Het goede nieuws is dat daar verandering in begint te komen.
Vorige week verscheen de tweede editie van de Staat van het Nederlands bij de Taalunie, en eerder deze zomer publiceerde het CBS Talen en dialecten in Nederland. De onderzoeken zijn niet echt vergelijkbaar, maar een paar opvallende uitkomsten zijn er zeker.
Om te beginnen stelde het CBS vast dat 25% van de bevolking boven de 15 jaar thuis bij voorkeur een andere taal spreekt dan het Nederlands. Een kwart van de bevolking! Tel daarbij op al die mensen die thuis naast het Nederlands een andere taal spreken. Ik schat dat je al gauw op 40% van de bevolking uitkomt. Hoe is het mogelijk dat zoveel meertaligheid zo onzichtbaar is?
Het antwoord op die vraag vinden we misschien in de Staat van het Nederlands. Daaruit blijkt namelijk dat 80% van de ondervraagde niet-moedertaalsprekers buitenshuis bij voorkeur Nederlands praat. En ook blijkt dat 40% van deze groep met hun kinderen uitsluitend Nederlands spreken. Dat doen ze niet omdat ze dat zo’n mooie taal vinden, maar omdat ze het zo belangrijk vinden dat de kinderen goed Nederlands leren.
Er is natuurlijk veel meer over deze onderzoeken te zeggen, en dat zullen we ook in de toekomst zeker nog doen. Duidelijk is alvast dat er heel veel meertaligheid in Nederland is, en dat dat meertalig kapitaal niet benut en ontwikkeld wordt, maar weggestopt en genegeerd. Het is de hoogste tijd dat daar verandering in komt.