In mijn woorden kan ik wonen (2)
Drs. Saskia Visser is coordinator van het Alfasteunpunt en de Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie van de Rijksuniversiteit Groningen . Speciaal voor Meertalig.nl schreef ze deze tweedelige blogreeks.
Vaak merk je pas hoe waardevol iets voor je is, als je het dreigt te verliezen. Je werk, je relatie, je gezondheid. Het is zo vanzelfsprekend, dat je bijna vergeet hoe belangrijk het voor je is. Tot er iets misgaat…
Datzelfde geldt ook voor je taal. Gelukkig komen weinig mensen in een situatie terecht waarin ze hun taal dreigen te verliezen. Maar het kan wel. In korte tijd kwam ik twee keer in gesprek met mensen die hun taal bijna hadden verloren. Hun verhaal raakte me. Deze verhalen tonen hoe belangrijk taal is. Want je taal is een deel van wie je bent, hij toont waar je vandaan komt en bij wie je je thuis voelt. Deze verhalen tonen ook hoe veerkrachtig mensen zijn en hoe hard ze willen werken om hun taal te behouden. Hoopvolle verhalen, die laten zien dat je in je woorden kunt wonen.
Een oude typemachine redde een taal
Ik ontmoet John Elliott en zijn neef Kevin op een conferentie in Kopenhagen. Twee aardige, gedreven mannen uit Vancouver Island, het uiterste Westen van Canada. John begint zijn presentatie met het uitspreken van klanken die ik nog nooit eerder gehoord heb. Mijn oren spitsen zich, uitgedaagd door deze wonderlijke geluiden. John sluit af met: “This is what my language sounds like”. Hij vervolgt zijn verhaal in het Engels, maar heeft met de eerste zinnen zijn taal een plaats gegeven in de ruimte. Dat is belangrijk voor hem. “De taal verbindt ons met de plek waar we zijn, met het land, met de verhalen en de geschiedenis van ons volk.” Zijn volk is de Saanich, een First Nations volk, zoals ze dat in Canada noemen, de oorspronkelijke inwoners van Canada.
John vertelt over zijn taal, het Senćoŧen dat bijna uitgestorven was. Er bleken namelijk nog maar 15 moedertaalsprekers te leven. Dat was het directe gevolg van een assimilatiepolitiek van de Canadese overheid vanaf ca. 1880. Het is een afschuwelijk verhaal, waarvan hij ons de meest gruwelijke details nog bespaart. Saanich kinderen werden bij hun ouders weggehaald en naar internaten gebracht. Daar mochten ze hun eigen taal niet meer spreken en hadden jarenlang geen contact meer met hun familie. Het motto was: “Kill the Indian inside the child”. De kinderen moesten assimileren, worden zoals de rest. Een vergelijkbaar beleid bestond in de USA voor indianen, in Denemarken voor de Groenlandse Inuit en in Australië voor aboriginals. Het leverde overal gebroken families, vervreemding, verdriet en zelfs doden op. In 2008 maakt de Canadese regering excuses voor deze afschuwelijke politiek. Het kwaad was natuurlijk allang geschied, maar de Saanich geven zich niet gewonnen.
John vertelt het verhaal van zijn vader Dave Elliott. “I used to think language is not important, but my father made me see it is. If we lose our language we lose who we really are.” Dankzij zijn moeder was het internaat vader Dave bespaard gebleven. Maar op de school waar hij werkte, ontdekte hij dat de kinderen niets meer wisten van de taal en de cultuur van hun volk. “We moeten de taal op gaan schrijven om hem te bewaren en gemakkelijker door te kunnen geven”, bedacht hij. Maar dat bleek nog niet zo gemakkelijk. Dave was lang bezig met wetenschappers, maar het internationale fonetisch alfabet (een systeem dat gebruikt kan worden om gesproken taalklanken eenduidig vast te leggen) bleek niet bruikbaar. De klanken waren te afwijkend, de woorden werden te lang en onoverzichtelijk. Dave Elliott kocht daarom een oude typemachine voor 30 dollar. Veel geld voor een gezin dat maar net het hoofd boven water kan houden. Maar het moest. Op deze oude typemachine ontwierp hij een eigen alfabet. Simpelweg door letters en tekens over elkaar heen te typen. Een belangrijke stap voor de toekomst van de taal.
Zoon John nam het stokje van zijn vader over. Hij zette het werk voort op de plaatselijke school, waar kinderen inmiddels ook les krijgen in de eigen taal en cultuur. Hij loodste het alfabet van zijn vader de 21e eeuw in en kreeg het geaccepteerd als unicode. “Nu kunnen we in onze eigen taal mailen, sms’en, websites bouwen. De taal kan gebruikt worden door een nieuwe generatie. Er zijn al 10 leraren opgeleid om mijn werk voort te zetten.” Onder die nieuwe Saanich generatie is zijn neef Kevin, een dichter. Sinds kort probeert hij ook te dichten in Senćoŧen, maar daar heeft hij nog wel een beetje hulp bij nodig, van zijn oom. Hij kan al wel in zijn woorden wonen, maar om te dichten heb je veel nuance nodig en een heel solide fundament. Kevin woont op de plek waar zijn voorouders altijd hebben gewoond en voelt zich verbonden met het land en de verhalen. Ik hoop niet dat hij zich ooit zo ontheemd zal voelen als de Nederlandse dichter Slauerhoff, die schreef: “Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.”, maar dat de gedichten hem juist vastere grond onder zijn voeten geven. Want dat is wat je elk mens zou willen toewensen: het gevoel dat ze thuishoren in het land én de taal van hun keuze!
Meer weten over dit verhaal of andere oorspronkelijke talen in Canada? Op deze site vindt u meer informatie en videoclips van de TV-serie Finding our talk: http://www.mushkeg.ca/fot_season_one.html#ep13
Nieuwe rubriek: Taal van de maand
Meertalig.nl is ook benieuwd naar uw verhaal: Wat betekent uw taal voor u? Zet uw eigen taal in het zonnetje en doe mee aan de nieuwe rubriek: De taal van de maand. Op het Drongo-festival (27 september in de OBA Amsterdam) zitten we klaar om u te interviewen en een mooi portret van uw taal te maken. Kom langs bij onze stand op de informatiemarkt, of meld u per mail aan via redactie@meertalig.nl.