Blog mei 2015

Tests

Elma Blom is universitair docent bij de afdeling Afdeling Orthopedagogiek: Cognitieve & Motorische Ontwikkelingsproblemen aan de Universiteit Utrecht. Zij houdt zich bezig met taalontwikkeling, meertaligheid en taalstoornissen bij kinderen.

R. is een Nederlands meisje van 6, bijna 7. Zij heeft de afgelopen 3 jaar in Canada gewoond, en is nu net naar Nederland verhuisd. Ze ging in Canada naar een Engelstalige school. Ook skiles was in het Engels, evenals de zwemles en de celloles. Op de allereerste dag van haar Nederlandse schoolcarrière wordt R. getest met testjes uit het CITO leerlingvolgsysteem. Ze vindt het spannend want alles en iedereen is nieuw. Het is maandagochtend en R. begint vol goede moed. Ze kan namelijk best een beetje Nederlands lezen, dat heeft ze thuis met mama geoefend, en rekenen is haar toch ook nooit slecht af gegaan. Maar tijdens het testen kijkt de intern begeleidster steeds zorgelijker. Na afloop bespreekt ze de resultaten met de moeder van R. R. heeft te laag gescoord voor groep 4, de groep waar ze gezien haar leeftijd in zou horen.

R. is mijn dochter. Gedurende deze memorabele maandag ondervond ik aan den lijve iets waar veel van mijn onderzoek over gaat: hoe ongeschikt een standaardtest kan zijn voor tweetalige kinderen. Terwijl de intern begeleidster steeds zorgelijker keek, steeg mijn verbazing. Ik had alle schoolrapporten uit Canada doorgestuurd. Een blik op de rapporten en het was duidelijk dat dit een goed functionerend kind was. Geen enkele achterstand in de verste verten te bekennen. Het was nooit bij me opgekomen dat deze ochtend bepalend zou zijn voor de plaatsing in een groep. Mijn trots over mijn dochter die in de weekenden thuis Nederlands had leren lezen, naast het Engels, werd niet gedeeld. Mijn achtergrondinformatie over Engelse school, lezen in het Engels en rekenen in het Engels werd voor kennisgeving aangenomen. Het harde bewijs stond immers in de normtabellen.

Met R. is het uiteindelijk allemaal goed gekomen. Ze is ingestroomd in groep 4. Op haar kerstrapport stond dat ze helemaal op haar plek was. Maar R. heeft ouders die goed geïnformeerd zijn en hun woordje kunnen doen. Er zijn legio ouders waar dit niet voor geldt, en soms juist in meertalige gezinnen. Ouders met een andere culturele achtergrond zouden nooit aan het oordeel van de leerkracht twijfelen. Door taalbarrières kunnen ouders die een andere taal spreken een leerkracht onvoldoende begrijpen en niet genoeg inzicht bieden in de ontwikkeling van hun kind. Met als gevolg dat de mogelijkheden en capaciteiten van hun kind soms verkeerd ingeschat worden. De CITO testen zitten goed in elkaar, daar ligt het niet aan. Maar de testresultaten mogen nooit geïnterpreteerd worden zonder het specifieke kind voor ogen te houden, de verdere ontwikkeling en omgeving mee te wegen, en te beseffen dat de testresultaten slechts een momentopname zijn.

Op veel Nederlandse scholen is meertaligheid de norm, of het nu in de Randstad is, in Friesland, of in Limburg. Waar ik voor wil pleiten is dat er op de PABO’s aandacht besteed wordt aan meertaligheid zodat leerkrachten weten dat als een meertalig kind een lage score heeft, dit een probleem kan zijn maar niet hoeft te zijn, en verder zoeken naar de oorzaak. Daarnaast pleit ik voor tests die ook de andere taal van het kind meewegen, en voor tests met normen voor meertalige kinderen. Verder zouden we gebaat zijn bij intelligentietests die niet door taalvaardigheid beinvloed worden, en af en toe eens wat minder verhaaltjessommen, en wat meer kale sommen, zou ook niet verkeerd zijn.