Een situatie een taal

Luuk is in Nederland geboren, net als zijn moeder. Maar zijn vader komt uit Congo. Luuks vader spreekt niet zo goed Nederlands, maar wel Frans. Zijn moeder kent gelukkig ook goed Frans. Als Luuk overdag met zijn moeder thuis is, dan spreken ze samen Nederlands. Maar bij het avondeten is zijn vader thuis, en dan spreken ze allemaal Frans. En in het weekend ook.

Gabriella is een alleenstaande moeder. Ze komt uit Hongarije. Thuis spreekt ze Hongaars met haar zoon Joska. Maar buitenshuis – in de speeltuin, in de supermarkt of op visite bij vrienden – spreekt ze Nederlands met hem.

Ouders kunnen met hun kinderen afspreken dat ze taal 1 in de ene situatie spreken, en taal 2 in de andere situatie.  Ze kunnen dat elke taal bij een bepaald moment hoort, of bij een bepaalde plaats. Die strategie wordt één-situatie-één-taal genoemd. Of in het Engels: One Situation One Language (OSOL).