Ewa is geboren in Nederland. Haar vader en moeder komen uit Polen. Ze hebben allebei Nederlands geleerd, maar ze spreken het Pools beter, want dat is hun moedertaal. Daarom praten ze alleen Pools met Ewa. Als Ewa vier jaar is, gaat ze voor het eerst naar de basisschool. Daar hoort ze ineens heel veel Nederlands. In het begin praat Ewa Pools tegen de juffrouw en de kinderen. Maar die verstaan haar niet. Dus wordt Ewa stil… Ze besluit eerst maar eens goed naar die nieuwe taal te luisteren. Al na vier weken spreekt Ewa haar eerste woordjes Nederlands. Ze maakt nog veel foutjes, maar dat vindt ze niet erg.
Sanne is geboren in Nederland, net als haar ouders. Thuis spreken ze alleen Nederlands. Maar als Sanne zes jaar is, gaat het gezin emigreren. Sannes ouders willen graag een camping beginnen in Spanje. Dus verlaat Sanne de Nederlandse basisschool, en komt op een Spaanse school. In het begin praat ze Nederlands tegen de juffrouw en de kinderen. Maar die verstaan haar niet. Dus wordt Sanne stil… Ze besluit eerst maar eens goed naar die nieuwe taal te luisteren. Pas na zeven maanden spreekt Sanne voor het eerst Spaans. Ze doet dat meteen met lange zinnen, die helemaal goed zijn.
Ewa en Sanne leren hun eerste en tweede taal na elkaar, met een paar jaar ertussen. Taalkundigen noemen dat successief. Een kind kan behoorlijk schrikken als het in een andere omgeving met een nieuwe taalterecht komt. Alle kinderen stoppen dan een poos met praten: dit heet de stille periode. In die periode verwerkt het kind de nieuwe taalinformatie in haar hoofd.
De stille periode duurt gemiddeld zes maanden. Maar bij sommige kinderen duurt de stille periode langer. Bijvoorbeeld bij verlegen, introverte kinderen, en bij kinderen die bang zijn voor fouten maken. Bij andere kinderen duurt de stille periode (veel) korter. Bijvoorbeeld bij heel spontane, extraverte kinderen, of bij kinderen die fouten maken niet erg vinden. Ook kinderen die heel goed zijn in het leren van taal (omdat ze extra taalgevoelig zijn), beginnen eerder met praten in de nieuwe taal.
TIP:
Zit uw kind in de stille periode? Dan kunt u toch weten of het kind vooruit gaat met de nieuwe taal. Ziet u dat het kind de nieuwe taal begrijpt? Snapt hij of zij steeds meer woordjes, zinnetjes en opdrachten? Dan hoeft u zich geen zorgen te maken.
Een kind dat de talen tegelijk leert, leert de eerste en tweede taal op dezelfde manier. Maar een kind dat de talen na elkaar leert, leert de tweede taal op een andere manier. Kent het kind de eerste taal al erg goed? Dan kan hij de tweede taal veel makkelijker en sneller leren. Want een kind weet dan al heel veel over taal: dat er woorden bestaan, en zinnen. Dat je met taal kunt tellen, of iets vragen. Dat je het woord ‘ik’ kunt gebruiken voor jezelf, en ‘jij’ voor de persoon die naar je luistert. Enzovoorts. Dus: hoe beter het kind de moedertaal kent, hoe beter het de nieuwe taal kan leren.
VEELGESTELDE VRAAG (1)
Kan een kind beter eerst zijn moedertaal helemaal leren, voordat het begint met een tweede taal?
ANTWOORD
Nee. Hoe eerder het kind begint met de tweede taal, hoe beter het is. Het is wel heel belangrijk dat het kind zijn moedertaal veel en vaak hoort, en goed leert. Maar het is verstandig om daarnaast al jong met de tweede taal te beginnen. Dat hoeven ouders niet zelf te doen. Het kind kan de tweede taal ook heel goed leren van andere mensen. Bijvoorbeeld bij de buren, op het kinderdagverblijf of op de peuterspeelzaal. Hoe jonger je begin met een taal, hoe makkelijker het gaat.
VEELGESTELDE VRAAG (2)
Kun je een tweede taal nog vloeiend leren, als je er laat mee begint?
ANTWOORD
Ja en nee. Vloeiend betekent, dat je vlot en makkelijk met andere mensen kunt praten, over alle onderwerpen die je wilt. En dat je niet steeds na hoeft te denken: “Hoe zeg ik dat?”
De meeste kinderen die later beginnen met Nederlands, leren de taal toch vloeiend. Maar ze maken iets vaker kleine foutjes . Ze zeggen bijvoorbeeld: de konijn in plaats van het konijn.
Als je pas na je puberteit een tweede taal leert, dan houd je meestal een accent. Mensen kunnen dan horen dat de tweede taal niet je moedertaal is.
Lees ook: Wat is nou eigenlijk een taalachterstand?