Siciliaans

SICILIAANS

“Ciao! Ik ben Rosamaria Imbrogiano, en ik ben 21 jaar oud. Hoewel onbekenden soms denken dat ik uit Spanje kom, ben ik van Italiaanse afkomst. Mijn ouders komen beiden uit Sicilië, maar ik ben zelf in Nederland geboren en opgegroeid. Doordat mijn vader altijd Nederlands tegen me heeft gepraat, en mijn moeder Italiaans, ben ik meertalig en spreek ik nu dus beide. Ik spreek echter niet vloeiend ´Algemeen Beschaafd´ Italiaans, maar een Siciliaans dialect.

Wel ben ik op dit moment bezig om standaard Italiaans te leren. Ik had het niet helemaal verwacht, maar het gaat erg goed. Onbewust kan je toch wel veel verstaan, hoewel er af en toe best grote verschillen zijn. Actief taalgebruik, het spreken en schrijven, is daarom soms nog wat lastig voor me. Maar ik hoop dit dus binnenkort foutloos te kunnen beheersen. Naast Italiaans studeer ik overigens ook nog Spaans. Omdat Italiaans en Spaans beide Romaanse talen zijn, merk ik dat ik het Spaans sneller oppik dan mijn Nederlandse studiegenoten. Hierbij heb ik dus profijt van mijn Italiaanse afkomst. Er zijn echter ook nadelen, Engels spreken vind ik soms bijvoorbeeld moeilijk. Sommige mensen hebben het idee dat bijvoorbeeld Italianen en Spanjaarden bewust geen Engels willen spreken, omdat de taal onder hen een slechte attitude heeft. Maar dit is niet waar, het is voor ons gewoon echt lastig.

Wat betekent het Siliciaans voor je?
Met mijn ouders spreek ik eigenlijk bijna altijd Italiaans, of Siciliaans dus. Wel werd ik bewust van het feit dat ik soms doe aan ‘code-switching’, ik gebruik er Nederlandse woorden of uitdrukkingen door heen. Met mijn broertjes spreek ik zowel Italiaans als Nederlands, dit verschilt per situatie. Wanneer er bijvoorbeeld andere familie bij zit, praten we Italiaans. Maar als er (Nederlandse) vrienden of andere leeftijdsgenoten bijzitten, praten we natuurlijk gewoon Nederlands. 

De taal die je spreekt is voor mij een deel van je persoonlijkheid. Ik heb maar twee jaar van mijn leven in Italië gewoond, maar toch heb ik veel affiniteit met het land. Dit ligt natuurlijk ook aan de opvoeding van mijn beide Italiaanse ouders. Bij voetbal ben ik bijvoorbeeld eerst voor Italië en dan pas voor Nederland. Ook luister ik veel naar Italiaanse muziek en verkies ik pasta toch echt boven Hollandse pot. Als mensen mij vragen of ik me meer Nederlander of meer Italiaan voel, zeg ik dat ik Europeaan ben. Het zit beide een stukje in me.

Wat is je favoriete Italiaanse uitdrukking?
Mijn favoriete Italiaanse uitdrukking is ‘Ama chi tu vuole bene’. Het betekent ‘houdt van wie jou lief heeft’. Ik bedoel hiermee dat je de mensen die je liefhebben moet koesteren. Hierbij denk ik dan vooral aan mijn ouders en andere mensen die er altijd voor me zijn.

Ga je je eigen kinderen later meertalig opvoeden?
Ik ben er nog niet over uit of ik mijn eigen kinderen later tweetalig ga opvoeden. Het heeft natuurlijk zeker voordelen, maar ook nadelen. Ik vind het erg belangrijk dat je in ieder geval één taal foutloos kunt spreken, maar dit iets waar meertaligen vaak problemen mee hebben. Ze kunnen zich zeker redden in hun talen, maar niet altijd helemaal perfect. Doordat mijn ouders van Siciliaanse afkomst zijn, spreek ik (nog) geen perfect Italiaans. Echter heb ik met mijn Nederlands soms ook moeilijkheden, bijvoorbeeld wanneer een erg hoog / academisch niveau van je verwacht wordt. Wanneer ik toch besluit om tweetalig op te voeden, ga ik mijn kinderen dus standaard Italiaans leren en niet het dialect.” 

Noot van de redactie: de vaak gehoorde angst dat kinderen die meertalig opgroeien moeite krijgen met het foutloos spreken van iedere taal afzonderlijk is ongegrond. Lees hier alles over de voor- en nadelen van meertalig opvoeden.

Geschreven door: Tessa Jansen en Emma Verwaard, studenten Rijksuniversiteit Groningen

 

Gepubliceerd: Oktober 2014