Door Corey Heller
Dit artikel werd in het Nederlands vertaald met toestemming van Corey Heller,oprichtster van Multilingual Living en hoofdredacteur van Multilingual Living Magazine. Hier deelt zij haar kennis over het grootbrengen van meertalige en multiculturele kinderen. Corey, Amerikaanse, en haar Duitse echtgenoot wonen in Seattle, waar ze hun drie kinderen van 12, 10 en 8 jaar grootbrengen en thuisonderwijs geven in het Duits en Engels. Het originele artikel vindt u hier.
Top 10:
Redenen waarom je kinderen jouw taal niet spreken
Vraag je je af waarom je kinderen jouw taal niet spreken? Het is lastig te zeggen waarom het ene kind vrolijk een tweede (en derde en vierde) taal gaat spreken terwijl het andere kind zich daartegen zal verzetten. Hieronder staat de top 10 van meest waarschijnlijke redenen waarom ze een taal niet spreken. Komen sommige ervan wellicht overeen met de situatie in jouw meertalige gezin?
Laat het aftellen beginnen…
10. Geduld: Geef het wat tijd! Jij en je kind moeten hier allebei aan wennen. Zelfs al ben je een native speaker van de minderheidstaal van je kind, dan kan het nog een poosje duren om de juiste aanpak door te krijgen. En zijn jullie eenmaal volledig aan boord, maak je reis dan stapje voor stapje. Jaag je kind niet op, daar gaat het alleen maar slechter door. Onthoud: je bent bezig met het grootbrengen van een meertalig kind, niet met proberen een wedstrijd te winnen!
9. Gemak/veiligheid: Voelen jij of je kind je ongemakkelijk als jullie de taal spreken? Zorg dat je je kind niet in verlegenheid brengt door haar te vragen de taal luid en duidelijk te spreken in het bijzijn van anderen, of door de taal zelf te spreken in ongemakkelijke situaties. Begin in de veiligheid van je eigen huis, start vanuit daar.
Soms is het trouwens de ouder die zich ongemakkelijk voelt bij het gebruiken van een minderheidstaal met zijn/haar kinderen, zelfs als het zijn of haar moedertaal is. Als dit van toepassing is op jou of op je kind, praat er dan over met het hele gezin. Zoek een oplossing voor die domeinen die de meeste gêne veroorzaken, en vraag je af waarom ze ongemakkelijk voelen.
8. Leeftijd: onze kinderen gaan door verschillende leeftijdsfases. Hun houding ten opzichte van de minderheidstaal verloopt volgens dezelfde patronen. Als je kind door een fase gaat waarin hij wanhopig zijn best doet erbij te horen op school, dan is het afwijzen van de minderheidstaal wellicht een deel van dat proces. Ben vriendelijk tegen je kind, en ga met taalakkefietjes hetzelfde om als met andere veranderingen in het gedrag van je kind. Probeer erachter te komen hoe je kind zich in over het geheel voelt. Als er een geschikt moment is, bespreek dan hoe je kind het ervaart om de minderheidstaal te spreken. Zoek naar een compromis over het spreken van je taal, waar jij en je kind je allebei goed bij voelen.
7. Toegang: Heeft je kind een goede toegang tot taalbronnen? Ik heb het niet over taalleerboeken (tenzij je kind daar een kick van krijgt)! Ik heb het over zorgen dat je kind interessante boeken heeft die alleen in de minderheidstaal zijn. Een goed voorraadje DVD’s, computerspellen, bordspellen etc., allemaal in de minderheidstaal, kan ook goed van pas komen. Zonder bronnen om hun taal te blijven stimuleren, kunnen onze meertalige kinderen makkelijk verveeld raken en zullen meer geneigd zijn om te grijpen naar bronnen in de meerderheidsstaal (waarvan er zo overstelpend veel zijn). Zoek uit wat jouw kind interesseert en kijk of familie wat specifieke materialen kan opsturen – of misschien kun je die online bestellen?
6. Geen goed voorbeeld geven: Wat ben je voor voorbeeld voor je kind? Gebruik jij je taal zoveel als je kunt of spreek je meestal de meerderheidstaal met je kinderen (zelfs zonder het je te realiseren)? Ik kan je niet vertellen hoeveel ouders ik ken die volhouden dat ze hun taal ALTIJD spreken met hun kinderen. Maar als ik diezelfde ouders bezoek, dan spreken ze de meeste tijd de meerderheidstaal met hun kinderen, zonder het zelfs maar door te hebben! Geloof me, het is heel, heel gemakkelijk om in dit patroon te vervallen! Je kunt dit oplossen door (1) heel alert te zijn op wanneer je NIET jouw taal spreekt met je kinderen en dan (2) over te schakelen op jouw taal telkens als je jezelf betrapt op het spreken van de meerderheidstaal. (3) Vraag jezelf af waarom je zo vaak de neiging hebt om de meerderheidstaal te spreken. Als je daar de oorsprong van kunt vinden, ben je al een stap verder op weg naar de oplossing!
5. Onderwijzen maar niet voorleven: Een kind grootbrengen in een minderheidstaal betekent dat je in die taal moet leven, niet onderwijzen alsof het een schoolvak is. Je dient in de taal te leven en je liefde voor die taal op je kinderen over te dragen door jouw levenswijze; niet via schoolboeken met taallessen. Dit betekent de taal zo veel mogelijk spreken, terwijl je kookt, auto rijdt, boeken haalt bij de bibliotheek, gaat winkelen. Maak de taal deel van elk element van je dagelijks leven. Maak de taal tot iets magisch! Laat hem sprankelen door liedjes te zingen en dansen te doen uit jouw cultuur, vertel de sprookjes waar jij mee bent opgegroeid, deel de verhalen uit jouw jeugd in je geboorteland. Zelfs als het je moedertaal niet is, kun je unieke culturele en talige elementen vinden om in jullie leven te brengen. Als de kinderen ouder zijn, kunnen ze de grammaticaboeken tevoorschijn halen. Tot die tijd, maak je de taal onderdeel van jullie dagelijks leven.
4.Plezier: Is het gebruiken van een minderheidstaal leuk voor je kinderen, of moeilijk en saai? Beleven jij en je kinderen plezier aan het gebruik van de minderheidstaal, of is het verplichte kost geworden? Zorg dat je manieren vindt om een vreugde te maken van het gebruik van de taal: speel spelletjes in de taal, klets over fascinerende onderwerpen, zoek vrienden en plaatsen op waar de taal wordt gesproken. Laat het niet zover komen dat je de taal het hoofd van je kinderen in gaat drillen. Dat is de beste manier om te zorgen dat je kinderen de taal gaan haten. Veel ouders bij mijn lezingen vertelden me hoe kinderen hun taal gingen gebruiken toen ze een spel kregen dat alleen in de minderheidstaal was. Niet alleen hielp het spel het gebruik van de taal aan te moedigen, het bracht ook het gezin bij elkaar!
3. Consequentheid (niet starheid): Weet jouw kind wie welke taal spreekt en wanneer? Ga je heen en weer, willekeurig verschillende talen sprekend? Het is niet het eind van de wereld als je geen perfect consequent taalpatroon hebt (en heen en weer switchen tussen talen is geen misdaad) maar een duidelijk plan maakt je taalreis zo veel makkelijker. Uiteindelijk wil je jonge kind jou een plezier doen en dat lukt haar het best als het helder is wat er van haar wordt verwacht. Als je kind verward of gefrustreerd raakt doordat ze niet weet wat er verwacht wordt, dan ligt het erg voor de hand dat ze simpelweg stopt de taal te spreken. Maar kijk uit! Laat je consequente plan niet verworden tot een rigide plan! Zorg ervoor dat je plan je helpt, en niet verstriktt. Je mag je plan wijzigen wanneer dat maar nodig is, maar als je dat doet, kom dan als gezin bij elkaar en besluit wat het nieuwe plan gaat worden. En geef het nieuwe plan dan wat tijd om helemaal verwezenlijkt en geëvalueerd te worden.
2. Noodzaak: Waarom zou je kind zijn minderheidstaal moeten gebruiken? Als je kind alles wat hij nodig heeft kan krijgen via de meerderheidstaal, dan is er in feite geen NOODZAAK om de minderheidstaal te gebruiken. Een noodzaak kan veel verschillende vormen aannemen: om een spel te spelen, om te praten met anderen die alleen de minderheidstaal spreken (familie, reis naar een ander land), om een boek of DVD te begrijpen, om iets te krijgen wat hij wil. Sommige ouders gaan zo ver dat ze weigeren hun kind antwoord te geven tenzij het de minderheidstaal gebruikt. Ik heb dit bij mijn kinderen nooit gedaan maar voor sommige gezinnen werkt het goed. Hier moet je creatief zijn, en putten uit de mogelijkheden die je hebt. (Kun je een oppas inhuren die alleen die taal spreekt? Kun je naar een land reizen waar alleen die taal gesproken wordt?) Een noodzaak kan ook zijn: dat doen wat het meest vertrouwd is: een kind zal vaak de minderheidstaal met ouders spreken gewoon uit gewoonte (het zou te vreemd voelen om het niet te doen)! Onthoud dat elk kind anders is dus een noodzaak voor het ene kind kan anders zijn dan voor een ander kind. Word creatief!
1. Te weinig aanbod: Worden jouw kinderen de hele week regelmatig aan de taal blootgesteld? Zou je kunnen zeggen dat ze er (gemiddeld) 30 procent van de tijd aan worden blootgesteld? 30 procent is niet het magische getal. Het garandeert geen meertaligheid bij je kind! De factoren die meespelen zijn te veel om te tellen! Desalniettemin kunnen we ruwweg 30 procent nemen als een hoeveelheid om naar te streven. 50 procent? 80 procent? Geweldig! De kans op tweetaligheid of meertaligheid is zoveel groter met een dergelijk aanbod! LET OP: het idee van een minimum van 30 procent kwam van een groep wetenschappers die tweetalige kinderen onderzochten. Toen ze bepaalden wat de minimale blootstelling aan de minderheidstaal moest zijn in hun studie (om te kunnen zeggen welke kinderen in een tweetalige omgeving leefden –en welke kinderen van de onderzoeksgroep niet, red.) besloten de onderzoekers tot 30 procent. Betekent dit dat minder dan 30 procent niet genoeg is? Helemaal niet! Maar ben er alert op dat je dan misschien niet zo’n regelmatige vooruitgang in je kinds taalverwerving ziet als je gehoopt had te zien.
Als het gaat om de hoeveelheid taalaanbod, gebruik je gezonde verstand. Als de partner die de minderheidstaal van je kind spreekt 40 uur per week werkt, dan wordt het voor je kinderen veel moeilijker om genoeg taalaanbod te krijgen dan wanneer die partner de hele dag bij de kinderen is. Misschien moet je aanvullende manieren vinden waarop je kinderen een taalaanbod van gemiddeld 30 procent kunnen ontvangen: een oppas, vrienden, familie.
En onthoud, als je kind minder dan 30 procent taalaanbod ontvangt, dan is dat geen reden om op te geven! Soms heeft minder aanbod meer impact dan we weten! Sta jezelf gewoon toe om je verwachtingen bij te stellen zodat ze kloppen met de taalreis van jouw gezin, en bekijk waar je meer taalaanbod kan toevoegen onderweg. Taal is een onbetaalbaar geschenk, ongeacht hoeveel taalaanbod jouw kind ontvangt.