Blog juni 2018

Hardnekkige misverstanden rond taalachterstand

 

marinellaorioni

Door Marinella Orioni

Taalachterstand, leerachterstand en meertaligheid worden vaak met elkaar geassocieerd. De achterstand zou dan veroorzaakt worden doordat het kind meerdere talen leert. Taalachterstand is verworden tot een politiek gevoelig onderwerp dat samenhangt met allerlei andere gevoelige thema’s. Ongenuanceerde uitspraken over een relatie tussen taalachterstand en meertaligheid zijn dan ook riskant. Er wordt nu vaak een taalachterstand toegekend aan kinderen die er geen hebben en hun meertaligheid krijgt daarvan de schuld. Uit voorzorg? Uit angst? Uit gemakzucht? Uit automatisme?

De keuze voor de term taalachterstand om de taalsituatie van meer- en anderstalige kinderen aan te duiden, is uitermate ongelukkig. Alle aandacht is dan gericht op een gebrek en niet op een meerwaarde. Het begrip achterstand is synoniem voor iets problematisch. We hoeven maar te denken aan woordcombinaties met ‘achterstand’ zoals achterstandswijken, achterstandsgebied achterstandsgroepen, achterstandsbestrijding, achterstandspositie… een rijtje waar je liever bij wil horen. Logischerwijs wordt dit begrip door iedereen als problematisch geïnterpreteerd. Het de-thuistaal-is-een-probleem-gevoel is daardoor sterker aanwezig dan het de-thuistaal-is-een-meerwaarde-gevoel. Dat moet bestreden worden. We mogen niet uit het oog verliezen dat een gezonde meertaligheid aan enkele basisvoorwaarden moet voldoen. Zoals veel en divers taalaanbod in alle talen, toegepast op het niveau van het kind en het liefst in één-op-één-contact. Voor actief taalgebruik moet een kind ook worden uitgedaagd tot het spreken van zijn verschillende talen. Bovendien moeten alle talen positief bejegend worden.

Het niveau van de schooltaal, een indicatie?
Kinderen die vanaf hun geboorte twee (of meer) talen leren (simultaan meertaligen), doorlopen de verschillende taalverwervingsfasen afzonderlijk in iedere taal. Ze hebben op vierjarige leeftijd geen achterstand in hun taalontwikkeling in vergelijking met eentalige kinderen. De een- en meertalige moedertaalsprekers bevinden zich qua taalontwikkeling over het algemeen in de voltooiingsfase wanneer ze beginnen aan de basisschool en gebruiken grammaticaal correcte zinnen. Op de basisschool zullen ze vooral hun woordenschat uitbreiden en zich verder ontwikkelen op pragmatisch vlak. Wel hebben meertalige kinderen, met name die thuis de schooltaal niet spreken, over het algemeen een kleinere woordenschat in de schooltaal dan hun eentalige klasgenootjes. Maar ze kennen die woorden meestal wel in de thuistaal en beschikken over het algemeen over voldoende woorden om op school mee te draaien. Opgeteld hebben meertalige leerlingen dan ook een grotere woordenschat dan hun eentalige klasgenootjes en dus dezelfde kennis. Kinderen die voldoende woorden kennen in beide talen en voldoende (niet-talige) kennis bezitten, leren nieuwe woorden in een handomdraai. Dit wordt bewezen door de vele meertalige leerlingen die hun schoolcarrière zonder problemen doorlopen, de meertalige scholen die succesvolle leerlingen afleveren in onze internationale samenleving en de wetenschappelijke resultaten die al decennialang aantonen dat meertaligen cognitief flexibel zijn en op jonge leeftijd een ontwikkeld metalinguïstisch bewustzijn hebben.

Kinderen die pas op school met de schooltaal in aanraking komen zijn (nog) niet meertalig, maar ‘meertaligen in wording’. Zij leren de schooltaal als tweede taal. Deze successief meertalige kinderen verwerven hun talen niet op dezelfde manier als simultaan meertalige kinderen. Ze zitten daarom niet in dezelfde fase van het verwervingsproces van de schooltaal als hun eentalige en simultaan meertalige klasgenootjes. Dit wil echter niet zeggen dat ze een taalachterstand hebben. In de meeste gevallen hebben ze een normale taalontwikkeling in hun moedertaal. Het is correcter om te spreken over een andere fase in de schooltaalverwerving. Bij deze kinderen moet er dan ook actief gewerkt worden aan het leren van de schooltaal en dus aan hun meertaligheid. Dit vereist een andere didactische aanpak. Hoe rijker en gevarieerder het taalaanbod in de schooltaal is, hoe sneller een kind in de schooltaal vooruit gaat. Hoe meer vertrouwen de leerkracht in de leerling heeft, hoe positiever het resultaat. Veel aandacht voor de schooltaal is belangrijk, maar tegelijkertijd moeten we het belang van de thuistaal in deze fase niet onderschatten. Hun thuistaal vormt de basis voor het leren van de nieuwe taal. Een rijk taalaanbod in de thuistaal blijft dus essentieel voor een goede verwerving van de schooltaal. Om te weten of er daadwerkelijk sprake is van een taalontwikkelingsstoornis of achterstand, moet men onderzoeken of de problemen in beide talen tot uiting komen. Het meten van iemands talenkennis in maar één van zijn talen, zegt hooguit iets over het taalniveau in de betreffende taal en niet over een problematische ontwikkelingsachterstand in die taal.

Op zoek naar de boosdoener
Men is er nog te vaak van overtuigd dat kinderen een taalachterstand hebben omdat ze thuis geen Nederlands spreken. Daarmee doelt men doorgaans op niet-westerse gezinnen en zelden op (bijvoorbeeld) Engelstalige gezinnen. Statistieken wijzen nagenoeg allemaal uit dat taalachterstand het meest voorkomt bij kinderen met een migratieachtergrond. Als meertaligheid daadwerkelijk de oorzaak zou zijn van taalachterstand, dringen vele andere vragen zich op. Hoe zit het met al die succesvolle meertaligen Engels-Nederlands? Waarom wordt meertalig onderwijs gepromoot als blijkt dat meertaligheid tot taalachterstand leidt? Hoe zit het met het succes van tweetalig Friesland? En hoe zit het met alle tweetalige Nederlandse kinderen over de hele wereld? Natuurlijk is het niet de meertaligheid die een taalachterstand veroorzaakt. Bij deze groep kinderen uit de statistieken is juist hun gebrek aan meertaligheid de oorzaak van hun achterstand en bij sommigen is zelfs hun gebrek aan taligheid de oorzaak van hun achterstand.

Een heel scala aan oorzaken kan ten grondslag liggen aan een taalachterstand bij kinderen. Zo zijn er gezinsgebonden factoren, zoals opleidingsniveau, sociaal milieu, gezinsproblemen en verwaarlozing. Of omgevingsgebonden factoren, zoals slechte woonomstandigheden of een onveilige buurt. Ook kindgebonden factoren, zoals een handicap, kunnen de oorzaak zijn van een achterstand. Allemaal factoren die niets met meertaligheid te maken hebben. Deze problemen komen zowel bij leerlingen mét als zonder migratieachtergrond voor. Meertaligen met een achterstand in de schooltaal en de thuistaal hebben dus ofwel aangeboren fysiologische problemen of zijn door eerder genoemde factoren weinig aan taal blootgesteld geweest, de zogenaamde taalarme kinderen.

De taalarme omgeving
Taalarme kinderen zijn te weinig blootgesteld aan taal. Daardoor hebben ze een gebrek aan woordenschat in het algemeen en daarmee een gebrek aan kennis. Taalarme meertaligen zijn dan ook taalarm in al hun talen en hebben onvoldoende bagage om één van de twee talen, of beide, te ontwikkelen. Er is vrijwel geen positieve transfer tussen de thuistaal en de schooltaal. Ze komen niet tot leren omdat ze de basiskennis missen om te kunnen leren. Daardoor hebben ze een leerachterstand. Hun meertaligheid krijgt daarvan ten onrechte de schuld. Met als gevolg dat de echte oorzaak niet wordt aangepakt. De oorzaak is niet hun meertaligheid, maar hun gebrek aan (meer)taligheid.

Het is belangrijk om kinderen met een taalontwikkelingsachterstand in een zo vroeg mogelijk stadium te detecteren zodat zij hulp kunnen krijgen van een logopedist. Maar voor leerkrachten is het niet altijd eenvoudig te beoordelen in hoeverre de leerling de schooltaal (nog) aan het leren is, zijn thuistaal goed spreekt of toch problemen heeft met zijn taalontwikkeling.

Het moge duidelijk zijn meertaligheid losgekoppeld moet worden van taalachterstand. Het debat over taalachterstand verdient een andere invalshoek die alle genoemde elementen in ogenschouw neemt. De thuistaal dient een volwaardige plaats te krijgen binnen dat debat, niet als schuldige, maar als oplossing. Goede beheersing van de thuistaal bevordert juist het verwervingsproces in de schooltaal en is nooit de oorzaak van een taalachterstand. Het debat over meertaligheid verdient ook een andere benadering, een die alle meertaligheid omarmt. Gezonde meertaligheid is nooit nadelig voor taal- en kennisverwerving, in welke talencombinatie dan ook. Het brein accepteert alle talencombinaties, laten wij dat ook doen.

ba2d42_1c588bc39e064bf0b12451721f79cd60_mv2_d_3544_5197_s_4_2

 

Dit blog is een aangepast fragment uit hoofdstuk 3 uit het boek ‘Het Meertalige kind. Een eerste kennismaking’ van Marinella Orioni dat vorig najaar verscheen (Uitgeverij Van Gennep 2017).

Marinella Orioni is Nederlandse van Italiaanse afkomst. Ze is moeder van twee drietalige kinderen en woont nu al jarenlang in Parijs. Als schrijfster, adviseur, coach en trainer geeft ze adviezen over meertaligheid, meertalig opvoeden en interculturaliteit.

Foto Marinella: Steven Wassenaar