Meer-taal-bewustzijn bij ouders, kinderen en school
Moniek Sanders is als onderwijsadviseur en taalspecialist verbonden aan Het ABC in Amsterdam.
De ogen lichten op als ik tijdens een presentatie of training NT2 het onderwerp meertaligheid ter sprake breng. Een aantal deelnemers kijkt nog afwachtend: waar gaat dit naartoe? Onderwijs in eigen taal is toch iets uit een ver verleden? Maar de meertalige deelnemers zie ik onmiddellijk in hun kracht gaan staan en voor ik het weet staat een leerkracht (die overigens voortreffelijk Nederlands spreekt) mij en haar collega’s voor het bord uit te leggen hoe het werkt met de schrijfwijze van het Arabisch, en even later spreekt een andere leerkracht mij in het Koerdisch aan. Ieder heeft zijn eigen verhaal en opeens zie ik bij deze groep professionals begrip ontstaan, erkenning van de talen in dat kleine stukje samenleving waar we ons op dat moment bevinden. ‘Maar hoe reageer ik dan, als de kinderen in hun eigen taal met elkaar spreken?’
‘ De Syrische kinderen, die maken elke dag zoveel mee in hun noodopvang, die hebben toch ook hun uitlaatklep nodig?’ Hoe fijn is het als er een professional in de klas is, die daar even de tijd voor wil nemen? Maar ‘mag dat dan wel? Ze zitten toch op school om Nederlands te leren?’ Wat een verademing om dit gesprek gewoon open en eerlijk te kunnen voeren, met alle vragen die het oproept en antwoorden die we misschien nog niet allemaal kennen.
De kracht van mensen, de kracht van leerkrachten, de kracht van kinderen, dat is toch waar we naar op zoek zijn? Hoe halen we het beste uit het onderwijs, uit de samenleving?
De afgelopen jaren heb ik me geregeld afgevraagd wat er toch is gebeurd met het onderwijs. Waarom hangen er bordjes met ‘Hier spreken wij Nederlands’ bij binnenkomst op een school? Wat is het effect van zo’n maatregel? Hoe voelt het als meertalige ouder, als meertalig kind, dat Nederlands spreken de norm is, en het andere deel van je identiteit ontkend wordt, genegeerd wordt, misschien zelfs impliciet als minderwaardig wordt neergezet?
De bedoeling achter de bordjes is zonder meer goed. We hebben het beste met de kinderen voor: taal is de sleutel tot schoolsucces en als je beter Nederlands spreekt, kun je het verder schoppen in je schoolcarrière en de samenleving. En voor het leren van dat Nederlands moeten veel kinderen het hebben van school. In termen van kwalificatie een juiste veronderstelling. Toch leidt deze zwart-witte aanpak niet tot het gewenste resultaat. Veel kinderen leren beide talen maar half: de taal van hun ouders en het Nederlands. In welke taal kun je je gevoelens nog uitdrukken als je geen enkele taal goed beheerst? En wat moet je dan, als je niet in staat bent je gevoelens onder woorden te brengen? Is het niet logisch dat je dan andere manieren zoekt om je te uiten?
Natuurlijk doen we ons best de kinderen de Nederlandse taal goed te leren, en werken we bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een woordbewustzijn van kinderen. Een kind dat tijdens een Met woorden in de weer-lesje zegt: ‘Stt, als je het wilt horen, moet je wel stil zijn’, omdat het nieuwsgierig is naar het vervolg. Een leerkracht die aangeeft dat kinderen steeds vaker vragen naar woordbetekenissen, een ouder die trots naar een leerkracht toekomt en vertelt hoe vaak zijn kind nu met ‘moeilijke’ woorden thuis komt. Mooie voorbeelden van succesvolle taalontwikkeling.
Daarnaast is het van groot belang dat meertalige kinderen, die hier opgroeien, zich ook ontwikkelen in de eigen talen. Een meertalige opvoeding is goed voor een kind, meertaligheid is goed voor de hersenontwikkeling, kinderen die opgroeien in een meertalige setting zijn meer empathisch dan anderen. We weten dit allemaal uit onderzoek.
In september 2015 hield ik een flitspresentatie over dit onderwerp op de Amsterdamse VVE- en PO-conferentie in de Meervaart, Amsterdam. Twintig minuten, met als doel de gedachten van de deelnemers te prikkelen. Een vol zaaltje met ruim 25 deelnemers, kippenvel toen een meertalige Noors-Nederlandse leidster zich door een oefening realiseerde hoe haar moedertaal in haar leven op de achtergrond is geraakt, en hoe ze zichzelf hiermee tekort doet als het gaat om het delen van haar emoties. Reacties van de deelnemers na afloop: ‘Wat jammer, zo’n belangrijk onderwerp, en zo weinig tijd.’
Hoe nu verder? Terug naar onderwijs in eigen taal? Nee, meegaan met de tijd en het gesprek voeren over de eigen talen, ouders bewust maken van de opvoedingskeuzes die zij hebben, het belang duidelijk maken van een goede ontwikkeling in de moedertaal en de voordelen van een meertalige opvoeding. Kinderen leren hoe zij zich kunnen bewegen in die verschillende talen, bewust omgaan met codewisseling. Niet alleen een stad als Amsterdam vormt een meertalige samenleving, maar grote delen van Nederland zijn meertalig (dialecten tellen immers ook mee).
Laten we samen op zoek gaan naar de kracht van die samenleving en een balans vinden tussen het Nederlands als standaardtaal en alle andere taalachtergronden in het voordeel van de ontwikkeling van het kind. Het is nodig hiervoor een meer-taal-bewustzijn te ontwikkelen, bij ouders, kinderen en school.