Blog juni 2014

Als het in het begin niet lukt, zou jij wel eens de ouder met de minderheidstaal kunnen zijn.

Tatyana Leskowicz, geboren in Rusland bij Russische ouders, woont nu in de Verenigde Staten met haar Amerikaanse man en twee dochters. Ze volgen de Eén-ouder-één-taal-strategie thuis waarbij Tatyana Russisch spreekt en haar man Engels. Deze blog werd overgenomen met toestemming van Bilingual Monkeys met vriendelijke toestemming van Adam Beck. De originele tekst vindt u hier.

 

Elk kind van mij wordt al tweetalig in de baarmoeder. Hoe zou het anders kunnen? Als ik vloeiend in vier talen kan worden, dan kunnen zij er tuurlijk twee machtig zijn tegen de tijd dat ze geboren worden. Oké, misschien was ik wat al te ambitieus. Ik begrijp wel dat kinderen niet pratend naar buiten komen, maar we zouden heus welin het Russisch kunnen kletsen over de waarde van Dostoyevsky tegen de tijd dat ze vijf werden.

Helaas, mijn bescheiden verwachtingen kwamen niet uit toen ik werd geconfronteerd met mijn dochter die mij, toen tweeënhalf, in perfect Engels vertelde dat ze aardbeien wou.

Geen Dostoyevsky, geen Russisch, zelf geen verzoek om borscht om mijn gewonde ego te troosten.

 

Halve waarheid en misleiding

Het fundament waarop ik het plan voor mijn tweetalige gezin had gebouwd, was simpel:

“Kleine kinderen kunnen vele talen moeiteloos leren vanaf de geboorte.”

Je hoort het op elke straathoek. Zelfs mensen die niks van taalverwerving weten, kennen deze fundamentele waarheid. Behalve dan, dat het feitelijk niet waar blijkt te zijn. Het is een halve waarheid, gemixt met een beetje misleiding op de koop toe.

De halve waarheid: de tweetalige reis van een kind kan moeiteloos gaan, maar alleen in een omgeving waar de twee talen in balans zijn, zoals in Quebec, delen van België, en andere werkelijk tweetalige plaatsen. Niet in midden-Amerika waar de enige bron van de minderheidstaal … ik dus ben.

De misleiding: de stelling hierboven verzuimt handig te vermelden welke inspanning er van de ouder vereist wordt. Een gebrek aan inspanning zal alleen maar leiden tot een kind dat aardbeien wil in het Engels.

 

Verwachtingen en realiteit

Dus daar zat ik dan, denkend dat als ik simpelweg Russisch tegen mijn dochter sprak vanaf haar geboorte, ik een tweetalige peuter zou produceren. Maar tegen de tijd dat ze tweeënhalf was, was het overduidelijk dat dit niet het geval zou zijn.

 Toen ze begon te spreken, was ongeveer 70% van haar woorden in het Engels en 30% in het Russisch. Op tweejarige leeftijd, maakte ze simpele zinnetjes in het Engels, maar in het Russisch gebruikte ze nog steeds enkel zelfstandige naamwoorden.

Met tweeënhalf was ze gestopt om Russisch door haar Engels te mixen, maar als ze Russisch met me probeerde te spreken, gebruikte ze Engels waar ze Russische zelfstandige naamwoorden in propte: “I want strawberries” werd “I want klubnika”.

Toen haar kennis van het Engels groeide, vertraagde haar verwerving van het Russisch en werd ze minder bereid om de woorden die ze kende te gebruiken. “I want klubnika” kwam weer terug op: “I want strawberries”.

Ik weet zeker dat ik niet de enige ouder ter wereld ben die tegen dit dilemma aanliep.

 

Twee verschillende vaardigheden

“Mijn kind weigert om de minderheidstaal te spreken.”

Dit hebben we allemaal wel eens eerder gehoord. Er zullen altijd een paar ouders bestaan die tweetalige kinderen gehad zouden hebben als hun kroost maar een beetje coöperatiever waren geweest. Maar dat is, denk ik, ook een leugen.

Ik vroeg mijn dochter: waarom spreek je mama’s taal niet? Hou je niet van me? Vind je mijn taal niet mooi? Wil je het niet spreken?

Haar antwoord was duidelijk” Ze kon het niet. Ze wou het wel, maar ze kon het gewoon niet.

Ik geef toe dat alles wat uit mijn dochters mond kwam toen ze een peuter was, met een korreltje zout genomen moet worden. Ze hield op die leeftijd tenslotte ook negen maanden vol, dat er een paardje in haar buikje zat.

In dit geval echter, denk ik dat ze toch wel iets op het spoor was. Het was stom van me geweest om aan te nemen dat ze, alleen maar omdat ze Russisch goed verstond, ook goed Russisch zou kunnen spreken.

Verstaan en spreken zijn twee heel verschillende vaardigheden die zich op verschillende momenten ontwikkelen. Een vaardigheid niet hebben is niet hetzelfde als weigeren hem te gebruiken. Er vanuit gaan dat een kind dat de minderheidstaal niet spreekt een bewuste keus maakt, zal simpelweg leiden tot een zenuwslopende machtstrijd, en waarschijnlijk in de verkeerde taal.

 

Emmers vol taal

Voor mij is taalverwerving als het vullen van een emmer.

Het kind is die emmer. Het water dat erin wordt gegoten is het taalaanbod dat het kind ontvangt. Het water dat uiteindelijk over de rand heen stroomt, is de taal die het kind produceert. Om het water uiteindelijk te laten overlopen –om het kind actief taal te laten produceren-  moet je er eerst een aanzienlijke hoeveelheid water ingieten, zijn hele capaciteit vullen. En dit is geen vingerhoedje of een pot – het is een emmer maatje industrieel.

Wat gebeurt er, dan, als het kind bestaat uit twee emmers, twee talen? Wat gebeurt er als het taalaanbod dat in de ene emmer gegoten wordt – voor de meerderheidstaal – die emmer in een veel sneller tempo vult?

Dan zal het kind veel sneller spraak produceren in de meerderheidstaal, en in een grotere hoeveelheid.

Afhankelijk van het tempo waarmee de minderheidstaal de tweede emmer vult, kun je je zelfs af gaan vragen of het eigenlijk wel een emmer is, of misschien gewoon een bodemloze put.

Ik denk dat het op dit punt is dat ouders zo zeer ontmoedigd raken dat ze deze “kapotte emmer” opgeven en zich in plaats daarvan richten op de overstromende “wonderemmer” van de meerderheidstaal.

En dit is ook het punt waarop kinderen hun eigen pogingen om de minderheidstaal te gebruiken beginnen op te geven. Waarom zou je je daar druk om maken als de meerderheidstaal veel sterker is nu?  Ze zitten er tenslotte wel om te popelen om Dostoyevsky te bespreken, of toch op zijn minst Dr. Seuss.

 

Een paar gaten boren

Hier is wat ik dus gedaan heb in oftewel een opwelling van wanhoop of een vlaag van genialiteit: ik boorde gaten in de zijkanten van mijn Russische emmer zodat het water er sneller uit kon lopen.

Hoe boorde ik die gaten? Door in-het-hoofd-stampwerk.

Wacht, het is niet zo vreselijk als het klinkt. De communicatie van een peuter is echt niet zo ingewikkeld. Het komt allemaal neer op het willen van eten, speelgoed, en dat mama komt om te kijken.

Ik realiseerde me dat met slechts een dozijn of zo van uit het hoofd geleerde zinnetjes, haar gebruik van Russisch omhoog zou schieten naar ongeveer 80%. Misschien neigt dit een beetje naar een aapje trainen om trucjes te doen, maar omdat moment verlangde ik wanhopig naar wat dan ook, zelfs een aapje, als het maar Russisch zou spreken.

We begonnen klein, met ja en nee: da en nyet. Elke morgen liet ik haar kleren zien en vroeg wat ze wilde vragen.

Ik: (in het Russisch) Wil je het Tinkelbel-ondergoed?
Zij: (in het Engels) Ja.
Ik: (in het Russisch) Oh, wil je dat niet? Wat jammer! Wil je deze dan, met diertjes?
Zij: (in het Engels) Nee.
Ik: (in het Russisch) Die wil je? Super, alsjeblieft.
Zij: (nu in het Russisch) NYET!
Ik: (in het Russisch) Nyet? O sorry, ik dacht dat je “da” had gezegd. Wil je liever het Tinkelbel-ondergoed?
Zij: (in het Russisch) DA!
Ik: (in het Russisch) Prima. Nou, wat dacht je van een broek…

Dit ging zo een week door, en aan het einde van die week gebruikte mijn peuteraapje luid en duidelijk twee Russische woorden. Dat klinkt misschien niet als veel, maar het was het eerste sprankje hoop voor ons tweetalige project.

Toen gingen we over op zinnetjes (in het Russisch) zoals “Kom hier”, “Eten klaar?” en “Goed” als antwoord op “Hoe was het vandaag?”.

De lastigste was “Ik wil (iets te eten of een speelgoedje).” Die duurde wel een paar maanden omdat ze daarvoor verschillende zelfstandige naamwoorden moest invoeren.

Elke week ongeveer voegden we een paar nieuwe zinnetjes toe waarvoor mama de Engelse equivalenten niet langer accepteerde.

Haar bereidheid om Russisch te spreken groeide. Ze zag dat er zowaar wat water in de Russische emmer zat en ze was niet bang meer om het wat harder te proberen. Mijn eigen frustratie nam ook af. Ik voelde me niet langer meer de kwade taal-politieagent bij elk gesprek dat we hadden. Elke week bracht weer een nieuw succes dat ons verder motiveerde.

 

Haar emmer loopt over

Toen we een maand of zes in dit experiment zaten, merkte ik iets heel bemoedigends. Ze begon de zinnetjes die ze uit haar hoofd had geleerd, op te delen in hun componenten. “Eten klaar?” werd “Lunch klaar?” Haar antwoord op “Hoe was het vandaag?” was niet altijd meer “goed” – het vertelde haar echte gevoelens.

In plaats van alleen een paar zelfstandige naamwoorden te kennen die ze in Engelse zinnen propte, leerde ze ook een paar Russische werkwoorden, waarmee ze een basis voor grammatica kon vormen. Dit bleef misschien nog beperkt tot “komen”, “willen”, “eten” en “spelen”, maar het was beslist een begin.

Een paar maanden nadat ze vier geworden was, bijna twee jaar nadat ik met deze krachttoer was begonnen, raakte haar minderheidstaal-emmer eindelijk gevuld en begon over te stromen. Haar grammatica was nog steeds verhaspeld, maar geleidelijk aan maakte ze de overstap om puur Russisch tegen mij te spreken.

Dat is nou zes maanden geleden, en het voelt nu alsof Russisch altijd de taal van onze band is geweest.

Ik heb ook geleerd mijn verwachtingen bij te stellen. We zullen geen Dostoyevsky bespreken als ze vijf is – waarschijnlijk bespreken we Disney. Immers, bepaalde ontwikkelingsstappen moet ze in haar eigen tempo nemen, niet in het mijne. Ik hoef alleen maar vol te houden en mijn hoop levend te houden – tot de dag dat ze er klaar voor is.

Neem voor veel meer mooie artikelen over meertalig opvoeden ook eens een kijkje op Bilingual Monkeys.

 

 

Reageer ook!