Door: Mauri de Gooijer
Tijdens het werken op een basisschool gaan dingen vaak niet zoals je ze leert in je opleiding. Daar kwam ik zelf ook achter. Kleuters luisteren niet altijd als je het ze netjes vraagt, groep 4 heeft niet altijd zin in rekenen. En dat er in theorie veel bekend is over de voordelen van meertaligheid, betekent niet dat het ook op basisscholen bekend is. Dit viel mij op terwijl ik in groep 3 stond, vol meertalige kinderen. De docenten leken een bias te hebben tegen de moedertaal, en bang te zijn dat het de Nederlandse taalontwikkeling zou verstoren, ondanks al het wetenschappelijke onderzoek wat dit idee verwierp. Hoe kan dat nou?
In mijn scriptieonderzoek probeerde ik hier antwoorden op te vinden. Ik ging kijken hoe het kon dat sommige leraren niet op de hoogte leken te zijn van bepaalde informatie, en of theorie over meertaligheid naar voren kwam op de pabo.
In de interviews verraste het mij dat er niet alleen weinig kennis was over de ontwikkeling van en omgang met meertaligheid, maar dat mijn school niet de enige was met misconcepties erover. Bovendien bleek dat er nauwelijks informatie werd gegeven op de pabo rondom meertaligheid. Het merendeel van de docenten legde bij taalontwikkeling van hun leerlingen vooral focus op Nederlands, in de klas én thuis, ten koste van de moedertaal.
Om te zien of dit probleem zich overal voortdeed, ging ik ook kijken bij internationale scholen. Hier lag de nadruk op het vieren van meertaligheid en algeheel was er meer kennis over taalontwikkeling. Zo’n 20 jaar geleden veranderde daar het taalbeleid op basis van onderzoeksresultaten, waardoor de moedertaal en instructietaal Engels nu worden gecombineerd: kinderen mogen onderling spelen of opdrachten bespreken in eigen taal, extra uitleg wordt gegeven door iemand die de taal van het kind spreekt, de focus ligt op meertalig lezen, met meertalige bibliotheken en anderstalige voorleesavonden en er worden nieuwsbrieven in meerdere talen gestuurd. Alles om de moedertaal op niveau te houden en te vieren. Het resultaat: leerlingen waren comfortabel en vloeiend in hun talen, en hadden zelfvertrouwen in het spreken ervan.
Maar hoezo is het op Nederlandse scholen dan zo anders? Het blijkt geen onwil, eerder twijfel: elke docent wilde het beste voor de kinderen, en hoopte taalontwikkeling op hun manier te bevorderen; maar niemand wist zeker wat nou daadwerkelijk de beste ondersteuning was. Wel wilde iedereen graag meer leren en waar nodig veranderingen aanbrengen. Dit is alleen lastig, omdat het beleid in het Nederlands onderwijs nog opgebouwd lijkt te zijn rondom het idee dat Nederlands belangrijker is.
Hoe kunnen we Nederlandse scholen nu op hetzelfde niveau krijgen als internationale scholen? Om een echte verandering in te brengen in het onderwijs aan huidige en toekomstige docenten, moeten er stappen worden gezet vanuit de overheid en het Ministerie van Onderwijs. Maar er kan ook veel bereikt worden met eigen initiatief. Als docent kun je zelf kennis opdoen over meertaligheid door artikelen, boeken en wetenschappelijke onderzoeken te lezen, presentaties of cursussen bij te wonen of zelfs in gesprek te gaan met je eigen school over de mogelijkheid om trainingen te krijgen met het team. Ook kan je in je eigen klas meer focussen op het vieren van meertaligheid, zodat meerdere talen spreken iets heel leuks en interessants blijft voor niet alleen het meertalige kind, maar ook voor de andere klasgenootjes. Zo brengt ieder initiatief ons een stapje dichter bij taalvriendelijker onderwijs en betere ontwikkeling.
Nieuwsgierig geworden naar het onderzoek van Mauri? Je kan het onderzoek HIER downloaden.
Mauri de Gooijer heeft in 2020 de studie Interdisciplinaire Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht afgerond. Binnenkort start ze met de PABO, en vanaf september 2021 zal ze voor de klas staan als zij-instromer op een basisschool.