Vertraagd, verward, schizofreen… Nederland
Begin januari van dit jaar heb ik als kersverse hoogleraar mijn oratie gehouden in het Academiegebouw te Utrecht. Het houden van een oratie is een mooie traditie. Het geeft een hoogleraar de mogelijkheid om aan een breed publiek in duidelijke woorden uit te leggen waar het om draait in je vakgebied en wat de toekomstplannen zijn met de leerstoel. Mijn werkveld is de pedagogiek en dat betekent aandacht voor de systemen waar kinderen in opgroeien, zoals het gezin, de school, en de maatschappij. De maatschappelijk context van mijn onderzoek is Nederland. In mijn eigen leerstoel staan taalontwikkeling en meertaligheid centraal.
Volgens de Eurobarometer 386 (“Europeans and their languages”) is Nederland, na Luxemburg, het meest meertalige land in Europa. In Nederland is 77% van de mensen in staat om niet alleen in het Nederlands een gesprek te voeren, maar ook in een andere taal. Tegelijkertijd lijkt Nederland bang voor meertaligheid.
Dit blijkt als we kijken naar de mogelijkheden voor meertalig onderwijs. Het onderwijs in Nederland is in principe in het Nederlands (met uitzondering van Friesland, waar ook onderwijs in het Fries gegeven wordt). In 2014 heeft de overheid de wetgeving voor onderwijs en kinderopvang in andere talen dan het Nederlands of het Fries een opgerekt: 15% van de tijd mag er nu onderwijs gegeven worden in het Duits, Engels of Frans. 15% van de tijd is erg weinig om een taal goed te leren, en het suggereert angst voor teveel andere taal.
Het opmerkelijkste punt vind ik echter de keuze voor deze drie talen. Hier is de overheid niet angstig maar halfslachtig, op z’n best. Waarom? Nederland barst van de meertaligen en het zou geweldig zijn als we dit kapitaal kunnen inzetten in onderwijs en opvang. Arabisch, Turks, Chinees, Pools, you name it! Helaas, dit is niet mogelijk. In plaats daarvan moeten we hard op zoek naar moedertaalsprekers van het Duits, Engels of Frans om kwalitatief goed taalaanbod en onderwijs te kunnen bieden aan kinderen die meertalig onderwijs willen volgen. Dit type aanbod is namelijk cruciaal om die nieuwe taal enigszins te leren. En wat is mooier dan les krijgen van een native speaker? Het alarmerende van de nieuwe wetgeving is de dubbele boodschap: meertaligheid is goed, maar alleen als het om een paar talen gaat met een hoge status. Juist de kinderen die naast het Nederlands talen met minder status spreken, zouden kunnen opbloeien. Op voorwaarde dat hun meertaligheid gewaardeerd wordt, dat het onderwijs hier ruimte voor biedt en dat ook kennis van hun andere taal als een sterkte wordt gezien in plaats van een probleem. En niet alleen voor hen kan het positief zijn. Ook alle andere kinderen kunnen zo kennis maken met echte talige diversiteit.
In mijn colleges over meertaligheid haal ik regelmatig een citaat aan van Baker en Prys (1998): “For many decades bilingualism was associated with (and even said to be the cause of) schizophrenia, mental confusion, identity crises, emotional problems, deficits in social attachment, conflicts of loyalty, conflicts of identity, low self-esteem and a poor self-concept. Problems such as stuttering and poor moral development were regarded as the likely consequences of being bilingual”. Inmiddels weten we dat dit allemaal niet klopt en dat het met de geestelijke gezondheid van meertaligen uitermate goed gesteld is. Ze lijden niet overmatig aan schizofrenie, verwarring, identiteitscrisissen, enzovoorts. Sterker nog, er wordt juist regelmatig gewezen op de economische, sociale en cognitieve voordelen van meertaligheid. Wetenschappers onderschrijven deze visie. En ik merk dat het ook steeds meer draagvlak vindt onder mensen die dagelijks met meertalige gezinnen en kinderen werken.
De Nederlandse overheid lijkt deze kansen en mogelijkheden van en voor meertaligheid echter (nog) niet op te pikken. Ze is in dit opzicht niet alleen vertraagd, maar maakt, gezien de angstige en halfslachtige houding, ook een enigszins verwarde, naar identiteit zoekende en zelfs schizofrene indruk.
Elma Blom is hoogleraar Taalontwikkeling en Meertaligheid in Gezin en Onderwijs bij de Universiteit Utrecht. Ze doet onderzoek naar taalontwikkeling in uitdagende situaties en onderzoekt onder meer meertaligheid.