Zonder enig woord Nederlands te spreken heeft John Agkopian (22) vier jaar geleden besloten Griekenland te verlaten om in Zwolle de opleiding ‘Sport en Bewegen’ te gaan volgen. “Als je iemand hier op straat tegenkomt zeg je gewoon ‘hoi’, dat doe je in Griekenland niet, in Griekenland begroet je elkaar niet in het voorbijgaan”, vertelt John. “Als je niet uit Griekenland komt, kun je je niet voorstellen hoe bijzonder dit voor mij is”. John vertelt ons over zijn ervaringen met het leren van de Nederlandse taal.
Een Nederlandse studie zonder Griekse status
”De keuze van je opleiding maak je in Griekenland niet honderd procent zelf’’, vertelt John. Hij legt uit hoe de opleidingen in Griekenland worden verdeeld in hoog niveau (advocaat/arts) en laag niveau (timmerman). Om geaccepteerd te worden bij de hoge opleidingen moet je hoge cijfers halen. “Het is als een soort Cito-toets, aan de hand van het aantal punten dat je hebt behaald wordt er gekeken voor welke opleidingen jij toelaatbaar bent”. Door dit systeem heeft John een jaar lang luchtvaarttechnologie gestudeerd in Griekenland, tot hij erachter kwam dat het niks voor hem was. “Je moet doen wat je leuk vindt”, zegt hij daarop. “Toen ik aangaf een opleiding in de sport te willen doen, werd ik voor gek verklaard. In Griekenland heeft dat geen status”. In Nederland ervaart hij dat anders, “Hier krijg je erkenning als je het goed doet, het gaat niet om status”.
Voordat hij de opleiding kon volgen aan de hogeschool, moest hij eerst toegelaten worden tot het schakeljaar. Twee maanden lang stortte hij zich volledig op de Nederlandse taal. Een leraar inhuren was te duur, dus was hij op zichzelf aangewezen. “Ik heb mezelf continu gedwongen om alles te proberen te begrijpen, want als ik niet toegelaten zou worden tot het schakeljaar zou dat een jaar vertraging betekenen en dat wilde ik niet”. Wat in zijn voordeel werkte was zijn beheersing van het Engels, dat hielp om veel Nederlandse woorden te begrijpen. “Elk woord dat in het Engels eindigt op ‘-ation’, vertaal je in het Nederlands naar ‘-atie’”, legde hij uit. Alleen het Engels was geen oplossing voor alles, “Als het op zinsopbouw aankwam had ik meer aan het Grieks, dat heeft namelijk meer overeenkomsten met het Nederlands”.
Thuis in beide talen
In de afgelopen vier jaar is John weinig verschil meer gaan ervaren tussen het spreken van het Nederlands of het Grieks. Gevoelens moest hij op een gegeven moment in het Nederlands leren uiten, de vertaalslag in zijn hoofd hoeft hij ook niet meer te maken. Een sterke voorkeur voor zijn moedertaal lijkt hij dan ook niet te hebben, inmiddels voelt hij zich thuis in beide talen. “Ik zie geen verschil in waarde van gebruik”. Hoewel hij een ander niet zo snel zou aanraden om Grieks te leren spreken, tenzij je van plan bent om op vakantie te gaan naar Griekenland. Eén van zijn favoriete Griekse spreekwoorden kan hij ons wel meegeven, ‘των φρονίμων τα παιδιά πριν πεινάσουν μαγειρέυουν’, dat spreek je ongeveer uit als ‘to̱n fronímo̱n ta paidiá prin peinásoun mageiréyoun’. De vertaling is ‘de kinderen van brave mensen zijn al bezig met koken voordat ze honger hebben’. Het betekent dat je de toekomst altijd een stapje voor moet zijn. Johns keuze lijkt in diezelfde geest te zijn gemaakt, hij wist dat in Nederland een betere toekomst voor hem in het verschiet zou liggen.
Griekenland heeft het verdiend dat mijn kinderen Grieks gaan praten
Meertaligheid kent hij van jongs af aan, zijn vader sprak zelf vijf talen: Grieks, Armeens, Arabisch, Russisch en Engels. Hoewel hij het zelf als kind maar vervelend vond dat zijn vader hem meertalig probeerde op te voeden, is hij in de toekomst ook van plan zijn kinderen meertalig op te voeden. Of dat Nederlands zal zijn, hangt ervan af of hij hier blijft. Ondanks dat Griekenland hem niets meer te bieden heeft, wil hij toch het Grieks behouden. “Ik vind dat het toch waarde heeft voor mij, en ik vind dat Griekenland het verdiend heeft dat mijn kinderen Grieks gaan praten. Ik moet gewoon niet vergeten dat ik uit Griekenland kom”.
Geschreven door: Mariët Brinkman en Wendy Tuinhof de Moed, studenten Rijksuniversiteit Groningen
Gepubliceerd: 20 februari 2017