Vraag van de maand januari 2014

Wij zijn beide Nederlands maar wonen in een Engelstalig land. Thuis spreken wij alleen Nederlands. Mijn zoon van 6 maanden leert nu Engelstalige liedjes bij de muziekles waar wij elke week samen heen gaan. Kan ik die liedjes nu ook thuis zingen, of verstoort dat het “één situatie – één taal” principe? En hoe zit dat met de muziekles waarbij ik ineens Engels met hem zing? 

Marlies de Geus 

 

Beste Marlies, 

Strategieën voor meertalig opvoeden, zoals één ouder één taal, één situatie één taal, of Minority Language @ Home, zijn vooral bedoeld om te waarborgen dat je kind voldoende aanbod krijgt in elke taal. Want zodra kinderen naar school gaan, gaat de meerderheidstaal namelijk een steeds grotere rol in hun leven innemen. Die meerderheidstaal zal in jullie geval dus het Engels zijn. Als kinderen een poosje naar school gaan, vinden ze het op een gegeven moment veel gemakkelijker om ook thuis de meerderheidstaal te spreken: als hun ouders daarin meegaan en ook antwoord gaan geven in die taal, gaat de oorspronkelijke thuistaal grotendeels verloren. In uw geval moet u dus in de toekomst gaan oppassen dat uw zoontje naast Engels ook  Nederlands blijft spreken.

 

Annick de Houwer deed uitgebreid onderzoek naar het verband tussen de taal (of talen) die ouders thuis spreken enerzijds, en de taal die kun kind(eren) thuis spreken anderzijds. In het onderzoek werden maar liefst 1899 Vlaamse families geïnterviewd. De conclusie: alle kinderen uit de onderzoeksgroep spraken de meerderheidstaal (het Nederlands in dit geval). Maar lang niet alle kinderen spraken daarnaast ook de minderheidstaal van de ouders: in slechts 76,15% van de families sprak minstens één kind die taal. Als tenminste één kind in het gezin thuis ook daadwerkelijk de minderheidstaal sprak, noemde De Houwer dat “een geslaagde taaloverdracht”.

 

Hoeveel ‘succes’ de ouders hadden bij het overdragen van de minderheidstaal, was volgens De Houwer sterk afhankelijk van het patroon van taalaanbod:

  • Het meest succesvol waren de ouders die allebei alleen de minderheidstaal tegen de kinderen spraken (96,9% geslaagde overdracht).
  • Ook succesvol waren koppels van wie één ouder alleen de minderheidstaal sprak, terwijl de andere ouder de minderheidstaal en de meerderheidstaal combineerde (93,4% geslaagde overdracht).
  • In het midden bevonden zich de ouders die beiden de meerderheids- èn de minderheidstaal aanboden (79,18%).
  • Eveneens in het midden bevonden zich de ouders die de één-ouder-één-taal-methode hanteerden (74,24% geslaagde overdracht).
  • Het minst succesvol waren koppels van wie de ene ouder de meerderheidstaal en minderheidstaal combineerde, terwijl de andere ouder alleen de meerderheidstaal sprak. Slechts in 35,7% van deze families ging minstens één kind de minderheidstaal spreken.

De Houwer (2007) oppert verschillende verklaringen voor die lage 35,7%:

  • De lage totale frequentie van aanbod in de minderheidstaal.
  • Het toestaan van ‘tweetalige gespreksstrategieën’, waarbij de ouder de minderheidstaal spreekt, maar het kind de meerderheidstaal terugspreekt.
  • De variatie in affiniteit met de minderheidstaal binnen deze groep families. Het is logisch dat het weinig stimulerend werkt voor een kind als niemand in het gezin veel affiniteit voelt met de eigen minderheidstaal.

Een vaste strategie voor taalaanbod kan duidelijkheid en houvast bieden bij u thuis, zodat het Nederlands niet ondergesneeuwd raakt. Sommige ouders zijn echter bang dat hun kind ook in de war zal raken als de talen niet strikt gescheiden worden (en de strategie dus niet heel strikt en consequent wordt aangehouden). Maar die angst is ongegrond. Het is heel natuurlijk dat in een meertalige situatie talen weleens gemengd worden, dat staat een goede verwerving van meer dan één taal echt niet in de weg. Oftewel: het gaat onvermijdelijk gebeuren dat er af en toe een Engels woordje gesproken wordt in uw huiskamer, bijvoorbeeld als u over uw werk praat, of als uw zoontje over een paar jaar met verhalen thuis komt uit school. Zo lang u de originele basisafspraak die u verwoordde -“thuis spreken we alleen Nederlands”- niet uit het oog verliest, is de kans dat uw zoon straks actief Nederlands kan en zal spreken heel groot.

Het is dus ook helemaal niet erg dat u tijdens de muziekles in het Engels zingt. En als uw zoontje en u daar plezier aan beleven, zou ik de Engelstalige liedjes ook gerust thuis herhalen. Een liedje is een mooi afgerond geheel dat u telkens in één taal kunt zingen. De hele communicatie om het zingen heen kunt u thuis dan gewoon in het Nederlands doen: “Kom je bij mama zitten? Kom je mee een liedje zingen? Zo, jij kan goed mee klappen!” Helemaal gezellig wordt het natuurlijk als u af en toe ook een Nederlands liedje zingt. Inspiratie te over vindt u op internet, kijk bijvoorbeeld eens op: www.kinderliedjes.nu. Veel plezier gewenst!

Dr. Nadia Eversteijn
Hoofdredacteur Meertalig.nl

 

 

Bronnen

De Houwer, A. (2007). Parental language input patterns and children’s bilingual use. Applied Psycholinguistics, 28, 411-424

Reageer ook!