een ouder een taal

Nilofer is in Nederland geboren. Haar vader komt uit Iran en haar moeder komt uit Engeland. Haar ouders vinden het heel belangrijk dat Nilofer ook hun taal leert. Daarom spreekt Nilofers vader altijd Perzisch (de Iraanse taal) met zijn dochter. En Nilofers moeder spreekt altijd Engels met haar. Met elkaar spreken Nilofers vader en moeder ook Engels. Op school spreekt Nilofer natuurlijk Nederlands.

Janeeza is ook in Nederland geboren. Haar moeder komt uit Angola en haar vader uit Nederland. Janeeza’s moeder spreekt altijd Lingala met haar dochter, want dat is haar eigen moedertaal. Janeeza’s vader spreekt altijd Nederlands met haar. Op school spreekt Janeeza natuurlijk ook Nederlands. Janeeza’s moeder spreekt nog niet zo goed Nederlands. Daarom spreekt ze altijd Frans met Janeeza’s vader, die taal kennen ze allebei goed. Janeeza snapt het Frans wel een beetje, maar ze kan het niet praten.

Nilofer en Janeeza worden opgevoed met de één-ouder-één-taal-strategie. In het Engels heet deze strategie OPOL: One Parent One Language. Elke ouder spreekt zijn/ haar eigen moedertaal met het kind. Op die manier kan een kind heel goed meer dan één taal leren. Eén taal hoort bij papa, de andere taal hoort bij mama. Veel taalwetenschappers hebben ook zelf hun kinderen opgevoed met deze strategie. Daarom is er veel over geschreven. In boeken over de één-ouder-één-taal-strategie staat vaak dat u heel consequent moet zijn:  u moet altijd heel precies alleen maar uw eigen taal spreken. Veel ouders maken zich daarom zorgen. Ze zeggen dan: “Het lukt me niet. Soms mix ik per ongeluk de talen door elkaar. Bijvoorbeeld als ik met mijn kind over school praat. Dan gebruik ik per ongeluk woordjes in het Nederlands.” Maar het is echt niet zo erg als u soms de talen door elkaar spreekt. Alle meertalige mensen doen dat. Er is zelfs een naam voor: codewisseling. Uw kind raakt daar heus niet van in de war.

VEELGESTELDE VRAAG
Mijn partner spreekt met ons kind een taal die ik niet versta. Dan is het net of ik er niet bij hoor, ik voel me buitengesloten. Wat moeten we doen?

ANTWOORD
Het is géén goed idee om aan uw partner te vragen: wil je die taal niet meer spreken als ik er bij ben? Want dan krijgt uw kind die taal veel minder vaak te horen. En zo krijgt uw kind geen kans om de taal goed te leren. Deze oplossingen zijn wel een goed idee[1]:

  • Leer zelf ook de andere taal van uw partner! Koop een lesboek of doe een cursus. Denk niet: dat kan ik niet. Ook al vond u talen leren op school vroeger misschien moeilijk. Als u een taal vaak hoort, is het veel makkelijker om die taal te leren.
  • Praat over uw gevoel met uw partner.
  • Vraag gewoon: wat hebben jullie gezegd? Waarom lachen jullie? Wat betekent dat woord? Kinderen vinden vertalen soms erg leuk! Natuurlijk geeft u ook antwoord aan uw partner als hij/zij vragen stelt over uw taal.

Accepteer dat u niet alles verstaat. De andere taal is een hele mooie kans voor uw kind!



[1] De oplossingen zijn gedeeltelijk overgenomen uit het boek Hoe kinderen meertalig opgroeien van Elke Burkhardt Montanari e.a..