Contact met de thuistaal

Brigita woont in Nederland. Haar vader is in Nederland geboren, maar haar moeder komt uit Letland. Haar moeder spreekt altijd Lets met Brigita. Als baby en als peuter vindt Brigita dat heel gewoon. Maar als ze 4 jaar is, gaat Brigita het raar vinden. Ze wordt boos als haar moeder Lets spreekt, en roept dat mama gewoon moet praten. Het lijkt wel of ze denkt, dat haar moeder de Letse taal zelf verzonnen heeft. Die zomer gaat Brigita voor het eerst met haar ouders op vakantie naar Letland. Ze blijven 4 weken. Er gaat een wereld voor Brigita open! Ze ontdekt dat er héél véél mensen bestaan die Lets spreken. Ze maakt Letse vriendjes en praat volop in het Lets met opa en oma. Na de vakantie spreekt Brigita véél beter Lets, en wordt niet meer boos op haar moeder.

Het is heel belangrijk dat kinderen zien, dat er veel mensen bestaan die de thuistaal spreken. Het kind begrijpt dan, waarom de thuistaal nuttig en belangrijk is. Een vakantie kan daarom wonderen doen, zoals in het voorbeeld van Brigita. Maar er bestaan nog veel meer manieren om het kind contact met de thuistaal te bieden:

  • Als het kan, nodig dan buitenlandse familie en vrienden uit om op bezoek te komen in Nederland.
  • Laat de kinderen via Skype praten met buitenlandse familie, maar zeker ook met neefjes, nichtjes of vriendjes van hun eigen leeftijd.
  • Als het kind wat groter is, laat het dan ook mailen met familie en vrienden. Ook heel leuk: laat het kind eens een ouderwetse ansichtkaart of brief schrijven. Er komt vàst post terug!
  • Laat het kind meedoen in een speelgroepje van kinderen die dezelfde thuistaal spreken. Bestaat er nog geen speelgroepje, zoek dan zelf contact met zulke kinderen en hun ouders.
  • Laat het kind officiële les volgen in de thuistaal. Dan ontmoet het kind vanzelf leeftijdsgenoten die dezelfde taal spreken, en wordt die taal automatisch “stoerder”. Zoek hier naar leslocaties.

VEELGESTELDE VRAAG:
 Kun je een taal die je ooit hebt geleerd, ook weer echt vergeten? 

ANTWOORD
Ja en nee. Hoe jonger een kind een taal heeft geleerd, hoe sneller het kind die taal ook weer “kwijt raakt”.

Guus en Anette komen uit Nederland. Voor hun werk wonen ze een paar jaar in Zweden. In Zweden wordt hun dochter Sofie geboren, en ze gaat er naar de peuterspeelzaal. Sofie leert vloeiend Zweeds èn Nederlands spreken. Als Sofie 3 ½ jaar is, verhuist het gezin terug naar Nederland. Binnen een paar maanden lijkt het wel of Sofie al haar Zweeds vergeten is. Als haar ouders haar –voor de grap- iets vragen in het Zweeds, zegt ze niks terug.

Maar… de taal raakt niet echt verloren. Hij komt als het ware in “een laatje van het geheugen” tercht, dat het  kind niet gemakkelijk meer open krijgt. Totdat… het de vergeten taal opnieuw om zich heen hoort. Het is dan wel nodig dat d epersoon die taal weer gedurende lange tijd intensief hoort.
Nog even terug naar het voorbeeld hierboven. Als Sofie 20 jaar is en ze gaat een jaar in Zweden studeren, merkt ze waarschijnlijk dat ze véél sneller en makkelijker de Zweedse taal oppikt dan andere uitwisselingsstudenten. Want voor die andere studenten is het Zweeds ècht nieuw.